Klimaatverandering & Gender
Aanbevelingen, Beleidsanalyse, Lexicon
Verkennende studie naar de effecten van klimaatverandering en -adaptatie op gendergelijkheid in Nederland en Europa
Dr. Marielle Feenstra, Drs. Anouk Creusen, Dr. Maria Kottari, Drs. Felicia van Tulder
Februari 2022
Citation
Feenstra, M., Creusen, A. Kottari, M., Van Tulder, F. (2022) Klimaatverandering & Gender | Aanbevelingen, Beleidsanalyse, Lexicon Verkennende studie naar de effecten van klimaatverandering en -adaptatie op gendergelijkheid in Nederland en Europa
Inhoud
Deel 1
Aanbevelingen & Good Practice
Aanbevelingen voor input voor de 66ste vergadering van de Commission on Status of Women (CSW) worden geïllustreerd met voorbeelden van succesvolle toepassing in de praktijk, zogenaamde ‘Good Practices’. De aanbevelingen zijn samengesteld op basis van de resultaten van de Expertmeeting in combinatie met aanbevelingen uit eerdere rapportages van zowel vrouwenorganisaties als klimaatorganisaties.
deel 2
Beleidsanalyse Klimaatverandering & Gender
Middels een desk review zijn de belangrijkste beleidsdocumenten en beleidsagenda’s op internationaal (UNFCCC), Europees en nationaal niveau geanalyseerd op gender. Hieruit zijn de belangrijkste thema’s gedestilleerd en is geïdentificeerd welke beleidsonderwerpen een gender component hebben. Deze beleidsanalyse legt de basis voor de ontwikkeling van de beleidsagenda en de aanbevelingen voor een meer genderbewust klimaatbeleid op de drie niveaus.
deel 3
Lexicon Klimaatverandering & Gender
De begrippen opgenomen in deze lexicon worden op twee manieren beschreven om een aanvullend beeld te krijgen van de gender dimensie van de gebruikte terminologie. De cursief gedrukte standaard definitie wordt aangevuld met een gender definitie en/of dimensie in een roze gekleurd kader.
Deel 4
Samenvatting voor beleidsmakers
Een uitgebreide samenvatting van de aanbevelingen en bevindingen van deze rapportage is beschikbaar als katern.
Voorwoord
De relatie tussen gendergelijkheid en klimaatverandering en -adaptatie staat internationaal gezien hoog op de agenda. De 66ste zitting van de VN Commission on the Status of Women (CSW) die gehouden wordt van 14 tot 25 maart 2022 staat in het teken van gendergelijkheid en empowerment van alle vrouwen en meisjes in de context van beleidsmaatregelen en programma’s op het gebied van klimaatverandering, milieu en rampenrisicovermindering. Met het oog op de Nederlandse deelname aan de 66e CSW heeft Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis op verzoek van de directe Emancipatie (DE) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) onderzoek laten uitvoeren naar de intersectie tussen gender en klimaatverandering en -adaptatie in Nederland en vergelijkbare Europese landen.
Over de relatie tussen klimaatverandering en gendergelijkheid is veel bekend in de context van ontwikkelingslanden, waar vrouwen en andere kwetsbare groepen als eersten de negatieve gevolgen van klimaatverandering ondervinden.
Maar onderzoek naar de effecten van de klimaatcrisis op gendergelijkheid in Nederland en vergelijkbare Europese landen is schaars.
Dit rapport brengt in kaart hoe klimaat en gender samenhangen in Nederland, identificeert de belangrijkste thema’s, kansen en risico’s, en analyseert de diverse beleidsdocumenten en -agenda’s op internationaal, Europees en nationaal niveau. Het onderzoek laat zien dat de thematiek rondom klimaatverandering ook in Nederland ingrijpt op het dagelijks leven van diverse groepen vrouwen. Internationale en Europese verdragen bieden wel aanknopingspunten, maar de implementatie en monitoring van deze afspraken blijft achter. Op nationaal niveau ontbreekt de samenhang tussen gendergelijkheidsbeleid en klimaatbeleid. Er is te weinig oog voor de gevolgen van het klimaatbeleid op gendergelijkheid. De onderbelichte toename van energiearmoede onder vrouwen is daar een goed voorbeeld van.
De concrete aanbevelingen en ‘good practices’ in dit rapport bieden handvatten voor het ontwerpen van genderbewust klimaatbeleid en om vrouwen en kwetsbare groepen een stem te geven in het werken aan een duurzame en inclusieve aanpak van de klimaatcrisis. Het blijven verzamelen, ontwikkelen en delen van kennis over de intersectie tussen gender en klimaat blijft onontbeerlijk om vooruitgang te kunnen boeken in zowel het tegengaan van klimaatverandering als het bevorderen van gendergelijkheid.
Onze dank gaat uit naar alle mensen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van dit onderzoek en de aanbevelingen.
Dr. Kaouthar Darmoni
Directeur Atria Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis
Management Samenvatting
Vanuit het Ministerie van OCW door de Directie Emancipatie, is aan Atria Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis de opdracht verleend om de intersectie tussen gender en klimaat te onderzoeken en aanbevelingen te formuleren als input voor de 66ste vergadering van de VN Commission on the Status of Women (CSW)[1] die gehouden wordt van 14 tot 25 maart 2022. Verdiepend onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en -adaptatie is onontbeerlijk en het Ministerie van OCW signaleert een kennishiaat met betrekking op de nationale, Nederlandse context, en ontwikkelde landen in het algemeen. Kennis is nodig om de gevolgen van klimaatverandering e6n -adaptatie voor verschillende groepen inzichtelijk te maken, in dit geval vrouwen, vanuit een intersectioneel genderperspectief en een vergelijking te kunnen maken met de situatie in vergelijkbare EU-lidstaten, resulterende in een serie aanbevelingen voor de (door)ontwikkeling van het Nederlandse beleid omtrent Gender en Klimaat.
De adviezen en maatregelen uitgebracht in dit rapport zijn gebaseerd op nationale en internationale kennis, ontwikkelingen, adviezen en voorbeelden op het gebied van gender en (de effecten van) klimaatverandering, zoals opgenomen in door Nederland onderschreven resoluties en convenanten uitgebracht door de Verenigde Naties en het Europese Parlement.
In de adviezen en maatregelen dient onderscheid gemaakt te worden tussen :
- De gevolgen van klimaatverandering op gendergelijkheid, en vice versa; de gevolgen van gendergelijkheid op het (tegengaan van ) klimaatverandering. De toename van extreme weersomstandigheden is een voorbeeld van een gevolg van klimaatverandering.
- de gevolgen van klimaatbeleid op gendergelijkheid, en vice versa; de gevolgen van gendergelijkheid op het klimaatbeleid. De ingezette energietransitie is een voorbeeld van een beleidskeuze, gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan.
De aanbevelingen in deze rapportage zijn verdeeld in 7 focusgebieden:
- Bestaande regelgeving en internationale conventies implementeren
- Data, onderzoek en monitoring
- Financiering en institutionele support
- Verankering gendergelijkheid in beleidsontwikkeling
- Kennisdeling/ kennislacunes/ informatieachterstand
- Verantwoordelijkheid klimaatimpact individu
- Representatie, participatie, inclusie en inspraak
De eerste aanbeveling schetst een rijk en doorgrond, doch versnipperd beeld van bestaande kennis en regelgeving, resulterend in de perceptie van kennishiaat. Echter, op Europees en Internationaal niveau is deze kennis wel degelijk verweven in bestaande resoluties en is geen sprake van een kennishiaat op het gebied van gender en klimaatverandering.
Op nationaal niveau ontbreekt de samenhang tussen genderbeleid en klimaatbeleid en is er te weinig oog voor de gevolgen van de gemaakte keuzes binnen het klimaatbeleid op gendergelijkheid. De schrijnende toename van energiearmoede onder vrouwen is een onderbelicht voorbeeld van een gebrek aan de verankering van gendergelijkheid in beleidsontwikkeling.
De aanbevelingen 2-7 zijn instrumenteel in het implementeren van aanbeveling 1 maar de uitvoering blijft zowel internationaal als nationaal achter. In deze rapportage worden deze aanbevelingen geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk die navolging verdienen.
De (door)ontwikkeling van het Nederlandse beleid omtrent Gender en Klimaat begint bij de nationale verankering en implementatie van de bestaande internationale resoluties, in gender- èn klimaatbeleid.
Daarnaast is het van belang om de gevolgen van deze beleidskeuzes te meten en te monitoren om zowel vooruitgang te kunnen boeken in het tegengaan van klimaatverandering als het bevorderen van gendergelijkheid.
Management summary (English)
The Ministry of Education, Culture and Science by the Emancipation Department has commissioned Atria Knowledge Institute for Emancipation and Women’s History to investigate the intersection between gender and climate and to come up with recommendations as input for the 66th meeting of the UN Commission on the Status of Women (CSW) to be held from 14 to 25 March 2022. In-depth research into the effects of climate change and adaptation is indispensable and the Ministry of Education, Culture and Science identifies a knowledge gap regarding the national, Dutch context, and developed countries in general.
Understanding is needed to understand the consequences of climate change and adaptation for different groups, in this case women, from an intersectional gender perspective and to be able to make a comparison with the situation in comparable EU Member States, resulting in a series of recommendations for the further development of Dutch policy on Gender and Climate.
In the advice and measures, a distinction must be made between:
- The impact of climate change on gender equality, and vice versa; the consequences of gender equality on (combating) climate change. The increase in extreme weather events is an example of a consequence of climate change.
- The impact of climate policy on gender equality, and vice versa; the impact of gender equality on climate policy. The initiated energy transition is an example of a policy choice, made to reduce emissions and curb climate change.
The advice and measures presented in this report are based on national and international knowledge, developments, advice and examples in the field of gender and (the effects of) climate change, as included in resolutions and covenants endorsed by the Netherlands and issued by the United Nations. and the European Parliament.
The recommendations are divided into 7 focus areas:
- Implement existing regulations and international conventions
- Data, research and monitoring
- Financing and institutional support
- Anchoring gender equality in policy development
- Knowledge sharing / knowledge gaps / information backlog
- Individual’s responsibility for climate impact
- Representation, participation, inclusion and participation
The first recommendation paints a rich and well-understood, but fragmented, picture of existing knowledge and regulations, resulting in the perception of a knowledge gap. However, at European and International level, this knowledge is indeed interwoven in existing resolutions and there is no knowledge gap in the field of Gender and Climate.
At the national level, there is a lack of cohesion between gender and climate policy and little attention is paid to the consequences of the choices made within climate policy on gender equality. The harrowing increase in energy poverty among women is an underexposed example of a lack of embedding gender equality in policy development.
Recommendations 2-7 are instrumental in implementing recommendation 1 but lag in implementation. In this report, the recommendations are illustrated with practical examples of practices worth replicating.
The (further) development of Dutch policy on Gender and Climate starts with the national implementation of existing international resolutions, in gender and climate policy.
In addition, it is important to measure and monitor the consequences of these policy choices to make progress in combating climate change and promoting gender equality.
Introductie
Dit rapport Klimaatverandering & Gender: Aanbevelingen, Beleidsanalyse en Lexicon is een eerste inventarisatie van de intersectie tussen klimaatverandering en gender. Het identificeert de belangrijkste thema’s en analyseert de diverse beleidsagenda’s op globaal, Europees en nationaal niveau in een gezamenlijke zoektocht naar genderbewust klimaatbeleid.
Vanuit het Ministerie van OCW door de Directie Emancipatie, is aan Atria Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis de opdracht verleend om de intersectie tussen gender en klimaat te onderzoeken en met aanbevelingen te komen als input voor de 66ste vergadering van de VN Commission on the Status of Women (CSW)[2] die gehouden wordt van 14 tot 25 maart 2022.
Verdiepend onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en -adaptatie is onontbeerlijk en het Ministerie van OCW signaleert een kennishiaat met betrekking op de nationale, Nederlandse context, en ontwikkelde landen in het algemeen. Inzicht is nodig in de gevolgen van klimaatverandering en -adaptatie voor verschillende groepen inzichtelijk te maken, in dit geval vrouwen, vanuit een intersectioneel genderperspectief en een vergelijking te kunnen maken met de situatie in vergelijkbare EU-lidstaten, resulterende in een serie aanbevelingen voor de (door)ontwikkeling van het Nederlandse beleid omtrent Gender en Klimaat.
De Nederlandse Delegatie van de CSW wil beslagen ten ijs komen met niet alleen kennis over het thema gender en klimaat, maar ook met een tastbare beleidsagenda om invloed uit te oefenen op nationaal en internationaal beleid.
Ophalen input voor de CSW66
Prioritair thema CSW66
Voor de CSW wordt elke keer een prioritair thema gekozen.
Terugblik thema CSW66
Naast het prioritaire thema van een CSW is er ook een terugblik thema van de CSW. Voor de CSW66 is dat de economische empowerment van vrouwen in de veranderende wereld van werk (overeengekomen conclusies van de eenenzestigste sessie).
Methodologie
Dit onderzoeksrapport is tot stand gekomen via een mixed methode. Allereerst is er gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek om de belangrijkste thema’s in de intersectie gender en klimaat te identificeren. Dit literatuuronderzoek levert naast input voor de inhoudelijke hoofdstukken van dit rapport ook de begrippen lexicon (hoofdstuk 3) op. Deze lexicon is een eerste aanzet van de thema’s rond gender en klimaat, waarbij zowel de algemene betekenis van het begrip als wel de genderdimensie wordt gegeven. Uitgebreide bronvermelding dient ter inspiratie en als naslagwerk voor verder onderzoek. Vervolgens heeft er een desk review plaatsgevonden van de belangrijkste beleidsdocumenten en beleidsagenda’s op internationaal (UNFCC), Europees en nationaal niveau. Hieruit zijn de belangrijkste thema’s gedestilleerd en is geïdentificeerd welke beleidsonderwerpen een gender component hebben. Deze beleidsanalyse legt de basis voor de ontwikkeling van de beleidsagenda (deel 2) en de aanbevelingen (deel 1) voor een meer genderbewust klimaatbeleid. Een eerste analyse van zowel het literatuuronderzoek als de desk review is gepresenteerd op de expertmeeting van WO=MEN Dutch Gender Platform, Atria en 75inQ. Aanwezigen konden niet alleen feedback geven op de thematiek die wij hadden geïdentificeerd, maar ook actief bijdragen door aanbevelingen aan te dragen. Hierdoor werkte de expertmeeting als klankbord en input voor het onderzoeksteam.
Expert meeting WO=MEN Dutch Gender Platform, Atria & 75inQ
In samenwerking met WO=MEN Dutch Gender Platform en 75inQ heeft Atria een expertmeeting georganiseerd op 17 November 2021 om in gesprek te gaan met diverse vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties over de relatie tussen klimaatverandering en gender(on)gelijkheid in Nederland, ter voorbereiding op de 66e zitting van de VN Commission on the Status of Women (CSW). Ongeveer 50 experts en geïnteresseerden zijn fysiek en online samengekomen om hun visie, kennis en inzichten vanuit verschillende invalshoeken te delen over dit onderwerp[3].
De Commission on the Status of Women (CSW) is het belangrijkste internationale intergouvernementele orgaan dat zich uitsluitend toelegt op de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. De 66ste zitting van de CSW vindt plaats van 14 tot 25 maart 2022. Vertegenwoordigers van lidstaten, VN-entiteiten en door ECOSOC 3 geaccrediteerde niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) uit alle regio’s van de wereld worden uitgenodigd om de sessie bij te wonen.
Aanwezig was een gevarieerde groep van wetenschappers, vertegenwoordigers van NGOs en overheden. In diverse werkgroepen is er met elkaar gesproken over welke oplossingen voor de klimaatveranderingen passen in een genderbewust beleid.
De volgende oplossingen zijn aangedragen:
- Ten eerste is tijdens de expertmeeting gepleit voor meer gendersensitief onderzoek naar de impact van klimaatverandering in Nederland, om op basis daarvan passende oplossingen aan te kunnen dragen. Meer kennis en gegevens over de verschillen van de impact op verschillende groepen, moet de leidraad vormen voor klimaatbeleid.
- Daarnaast is het belang van samenwerking tussen verschillende organisaties en bestuurlijke niveaus naar voren gekomen. Bijvoorbeeld samenwerkingen tussen vrouwenorganisaties en milieuorganisaties en tussen betrokken ministeries en lokale overheden. Zo kan kennis uit verschillende invalshoeken samenkomen en elkaar versterken in een gezamenlijk doel: genderbewust klimaatbeleid.
- Er vond ook een discussie plaats over wie de verantwoordelijkheid draagt voor de klimaatcrisis. Dit laat immers zien wie voor de oplossing zou moeten zorgen. Vooral structurele verandering en de verantwoordelijkheid hierin van de overheid om alle stemmen en inzichten te betrekken, werden benadrukt. Ook is er een grotere systeemverandering nodig waarbij er minder focus is op economische groei, omdat economische groei en zorg voor het milieu moeilijk samengaan.
- Individuele verantwoordelijkheid en gedragsverandering werden ook aangestipt als belangrijke oplossingen. Wel met de kanttekening dat informatie en kennis beter moeten worden gedeeld. Ook zou de financiering en subsidies die duurzame keuzes mogelijk maken voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Hierin speelt de overheid een centrale rol. Ook de media en rolmodellen kunnen van grote invloed zijn. Zij kunnen in hun berichten een duurzaam voorbeeld geven en klimaat-gerelateerde thema’s aankaarten.
- Dit sluit aan bij de laatste oplossing: educatie en bewustwording. Wanneer een groot publiek kennis heeft van de gender-gerelateerde dimensies binnen klimaatproblematiek, zullen er ook meer mensen zich inzetten voor gendergelijkheid binnen klimaatbeleid.
Bovenstaande oplossingen worden meegenomen in de aanbevelingen van Atria voor het vormen van een genderbewust klimaatbeleid. Deze oplossingen aangedragen in de expertmeeting worden geplaatst in het licht van de diverse aanbevelingen aangedragen in beleidsagenda’s en lobby documenten van diverse (internationale) vrouwenorganisaties en klimaatinstellingen.
Opbouw rapport en leeswijzer
Dit rapport schetst allereerst de samenhang tussen klimaat en gender, welke thematiek er speelt binnen dit beleidsterrein op zowel globaal, europees als nationaal niveau. Vervolgens wordt er een beleidsanalyse gepresenteerd waarin handvatten worden geïdentificeerd om klimaatbeleid meer genderbewust te maken en hoe de stem van vrouwen beter gehoord kan worden. Deze beleidsanalyse leidt tot aanbevelingen en een concrete call for action. In de bijlage is een lexicon opgenomen waarin de thema’s rond gender en klimaat worden uitgelegd met per begrip de gender-dimensie aangegeven. In het rapport hebben wij de onderzoeksvolgorde losgelaten door te beginnen met de aanbevelingen uit de good practices (deel 1), vervolgens de beleidsanalyse te presenteren (deel 2) en te eindigen met de begrippenlexicon (deel 3). Er is voor deze volgorde gekozen vanwege het doel van dit rapport, het presenteren van aanbevelingen als input voor de CSW66 en het informeren van vrouwen- en klimaatorganisaties over de intersecties van gender en klimaat.
Het rapport is opgebouwd uit vier delen die als afzonderlijke delen kunnen worden gepubliceerd;
Deel 1: Aanbevelingen & Good Practices
Aanbevelingen voor input voor de 66ste vergadering van de Commission on Status of Women (CSW) worden geïllustreerd met voorbeelden van succesvolle toepassing in de praktijk, zogenaamde ‘Good Practices’. De aanbevelingen zijn samengesteld op basis van de resultaten van de Expertmeeting in combinatie met aanbevelingen uit eerdere rapportages van zowel vrouwenorganisaties als klimaatorganisaties.
Deel 2: Beleidsanalyse Klimaatverandering & Gender
Middels een desk review zijn de belangrijkste beleidsdocumenten en beleidsagenda’s op internationaal (UNFCCC), Europees en nationaal niveau geanalyseerd op gender. Hieruit zijn de belangrijkste thema’s gedestilleerd en is geïdentificeerd welke beleidsonderwerpen een gender component hebben. Deze beleidsanalyse legt de basis voor de ontwikkeling van de beleidsagenda en de aanbevelingen voor een meer genderbewust klimaatbeleid op de drie niveaus.
Deel 3: Lexicon Klimaatverandering & Gender
De begrippen opgenomen in deze lexicon worden op twee manieren beschreven om een aanvullend beeld te krijgen van de gender dimensie van de gebruikte terminologie. De cursief gedrukte standaard definitie wordt aangevuld met een gender definitie en/of dimensie in een roze gekleurd kader.
Deel 4: Samenvatting voor beleidsmakers
Een uitgebreide samenvatting van de aanbevelingen en bevindingen van deze rapportage is beschikbaar als katern.
DEEL 1 : Aanbevelingen & Good Practices
Aanbevelingen
In dit deel worden de aanbevelingen voor de Nederlandse input voor de 66ste vergadering van de Commission on Status of Women (CSW) en de (door)ontwikkeling van Nederlands beleid gepresenteerd. De aanbevelingen worden geïllustreerd met voorbeelden van succesvolle toepassing in de praktijk, zogenaamde ‘Good Practices’.
De aanbevelingen zijn samengesteld op basis van de resultaten van de Expertmeeting in combinatie met aanbevelingen uit eerdere rapportages van vrouwenorganisaties en klimaatorganisatie en worden geplaatst in een (internationaal) beleidskader.
De volgende gebieden van aanbevelingen worden in deze verkenning uitgewerkt, geconcretiseerd en geïllustreerd met good practices.
- Bestaande regelgeving en internationale conventies implementeren
- Data, onderzoek en monitoring
- Financiering en institutionele support
- Verankering gendergelijkheid in beleidsontwikkeling
- Kennisdeling/ kennislacunes/ informatieachterstand
- Verantwoordelijkheid klimaatimpact individu
- Representatie, participatie, inclusie en inspraak
Aanbeveling 1: Bestaande regelgeving en internationale conventies implementeren
In de afgelopen decennia zijn er diverse verdragen rond gender en klimaat vastgesteld in de internationale gemeenschap, vaak als resultaat van internationale conferenties, zoals de COP (Conferentie van de Partijen[4]) cyclus en VN conferenties (zie ook deel 2 van deze rapportage). Allereerst wordt aanbevolen om de wet- en regelgeving in lijn te brengen met nationaal en internationaal gemaakte afspraken:
- Implementeer en zie binnen klimaatprogramma’s en financiering toe op het effectief waarborgen van internationaal erkende standaarden en verdragen die Nederland heeft onderschreven.
- Zorg ervoor dat het Nederlandse landbouw-, mensenrechten-, handels-, en investeringsbeleid in lijn is met de klimaatdoelen van Parijs, en de internationale doelen en onze inzet op het bereiken van de gendergelijkheid (BZK, 2020; UN, 2021; Wildschut en Douma, 2021).
Hieronder wordt een selectie van bestaande regelgeving en verdragen opgesomd die relevant zijn in het kader van klimaat & gender. Wat opvalt is dat er al decennia ingezet is in diverse internationale conventies en verdragen op het thema gender en klimaat, echter we zien een gefragmenteerd en versnipperd beeld van aanbevelingen. Een uitgebreide review van de regelgeving en (internationale) verdragen gaat te ver voor de scope van dit rapport. De auteurs hebben een selectie gemaakt op basis van eigen inzichten en relevantie voor dit rapport en wij presenteren deze selectie in chronologische volgorde.
2021 Coalitieakkoord 2021-2025 (NL)
Het coalitieakkoord 2021-2025 is het eerste coalitieakkoord in Nederland dat klimaatmitigatie als hoogste prioriteit stelt met een beoogd klimaat- en transitiefonds van 35 miljard euro.
Verder wordt er 25 miljard beschikbaar gemaakt voor het terugdringen van stikstof en natuurherstel. Bovendien is met een Nationaal Isolatieprogramma een versnelde en rechtvaardige woningisolatie en energie-efficiency van bestaande bouw gepland.
De precieze invulling van deze plannen is per december 2021 nog onbekend (Kabinetsformatie, 2021; NOS, 2021).
2021 Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (NL)
De Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (SDG’s) laat zien hoe Nederland zich ontwikkelt op het gebied van brede welvaart. Deze jaarlijkse Monitor wordt uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Monitor kijkt niet alleen naar het niveau van de brede welvaart ‘hier en nu’, maar ook in hoeverre dit welvaartstreven een druk legt op volgende generaties in Nederland (brede welvaart ‘later’) en op andere landen (brede welvaart ‘elders’). Daarnaast onderzoekt de monitor hoe brede welvaart verdeeld is onder bepaalde groepen in de samenleving. Dit jaar wordt voor het eerst ook gekeken naar de schokbestendigheid van onze brede welvaart. De blik is primair gericht op de middellange termijn, maar in deze vierde editie van 2021 wordt ook aandacht besteed aan de ontwikkelingen in het afgelopen jaar. (CBS, 2021)
2020 Klimaatwet (NL)
De klimaatwet van 2 juli 2019 is een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen om wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken. De Klimaatwet stelt de klimaatdoelstellingen voor de Nederlandse regering vast. Tegelijkertijd is het een kader voor de ontwikkeling, effectmeting en wijze van verantwoording van het beleid dat moet leiden tot het halen van de wettelijke vastgelegde klimaatdoelstellingen. Hoofddoel van de Klimaatwet is het bereiken van 95% broeikasgasreductie in Nederland in 2050 ten opzichte van 1990 en als tussendoel streven naar 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat de wet als nevendoel het streven naar 100% CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050. (BZK, 2020)
2020 Wet Ingroeiquotum en streefcijfers (NL)
Op 28 september 2021 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wet ‘Evenwichtiger verhouding van zetels tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen’, die naar verwachting per 1 januari 2022 in werking zal treden. Deze wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek houdt in dat de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen evenwichtiger moet worden gemaakt. De wet regelt dat samenstelling van de raad van commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven gender evenwichtig moet zijn. Nederlandse beursgenoteerde bedrijven moeten bij nieuwe benoemingen in hun raden van commissarissen zorgen dat deze ten minste uit een derde mannen en een derde uit vrouwen bestaat. (Min OCW, 2020)
2020 European Green Deal (EU)
De Europese Green Deal is een reeks beleidsinitiatieven van de Commissie-Von der Leyen met als overkoepelende doelstelling om Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken, en daarmee het eerste klimaatneutrale continent te worden. In 2030 moet de CO2-uitstoot al met 40% verminderd zijn ten opzichte van 1990, maar mogelijk wordt die doelstelling naar boven toe bijgesteld, tot 50-55%, of zelfs 65%. (European Commission, 2020)
2020 Emancipatiemonitor (NL)
De Emancipatiemonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland.(van den Brakel et al., 2020)
2019 Klimaatakkoord (NL)
Het klimaatakkoord is een verzameling van maatregelen die het kabinet-Rutte III in juni 2019 aankondigde, met als doel de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te verminderen en zo de Nederlandse bijdrage aan wereldwijde klimaatverandering te beperken.
2019 EU Gender Action Plan III (EU)
Het genderactieplan III biedt de EU een beleidskader met vijf actie pijlers voor het versnellen van vooruitgang bij het nakomen van internationale verplichtingen en een wereld waarin iedereen de ruimte heeft om zich te ontwikkelen. (European Commission, 2020, 2019)
Het Gender Action Plan III maakt de bevordering van gendergelijkheid een prioriteit van alle externe beleidsmaatregelen en acties binnen de Europese Unie; biedt een routekaart voor samenwerking met belanghebbenden op nationaal, regionaal en multilateraal niveau; intensivering van de actie op strategische thematische gebieden; roept de instellingen op het goede voorbeeld te geven, en zorgt voor transparantie van de resultaten.
De vijf actiepijlers van het Gender Action Plan III zijn:
- 85% van alle nieuwe acties in de externe betrekkingen zal tegen 2025 bijdragen aan gendergelijkheid en empowerment van vrouwen. GAP III introduceert strenge regels voor het toepassen en controleren van gendermainstreaming in alle sectoren. Alle externe bijstand in alle sectoren, met inbegrip van infrastructuur, digitale technologie, energie, landbouw en gemengde fondsen, moet een genderperspectief integreren en gendergelijkheid ondersteunen.
- Gedeelde strategische visie en nauwe samenwerking met lidstaten en partners op multilateraal, regionaal en landelijk niveau. GAP III pleit voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijke aanpak voor alle EU-actoren op landenniveau en voor het focussen op geselecteerde strategische kwesties. Een zorgvuldige genderanalyse en nauw overleg met de lidstaten, maatschappelijke organisaties, vrouwenrechtenactivisten en jongeren zullen een stevige basis vormen voor acties ter plaatse.
- GAP III roept op tot snellere vooruitgang, met de nadruk op de belangrijkste thematische gebieden van betrokkenheid, waaronder de bestrijding van gendergerelateerd geweld en het bevorderen van de economische, sociale en politieke empowerment van vrouwen en meisjes.
Het legt een hernieuwde nadruk op universele toegang tot gezondheidszorg, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en gendergelijkheid in het onderwijs, evenals op het bevorderen van gelijke participatie en leiderschap. Het integreert ook volledig het EUbeleidskader voor vrouwen, vrede en veiligheid, en brengt het genderperspectief naar nieuwe beleidsterreinen, zoals de groene transitie en de digitale transformatie. Het goede voorbeeld geven. In het actieplan wordt de Europese Unie opgeroepen het goede voorbeeld te geven, onder meer door genderbewust en genderevenwichtig leiderschap in te voeren op politiek en managementniveau. Meetresultaten. GAP III hanteert een nieuwe benadering van monitoring, evaluatie en leren, met een sterkere focus op het meten van resultaten. De EU zal een kwantitatief, kwalitatief en inclusief monitoringsysteem opzetten om de publieke verantwoordingsplicht te vergroten, transparantie en toegang tot informatie over haar hulp aan gendergelijkheid wereldwijd te waarborgen. De Commissie zal, in samenwerking met de EDEO, elk jaar toezicht houden op de voortgang bij de uitvoering van GAP III. |
2019 UNFCCC | United Nations Framework Convention on Climate Change (VN)
Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering heeft een internationaal milieuverdrag tot stand gebracht om “gevaarlijke menselijke inmenging in het klimaatsysteem” te bestrijden, onder meer door de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren. (UN, 2019a)
2019 Urgenda Vonnis (NL)
In Nederland won Stichting Urgenda in 2015 een zaak tegen de overheid, wegens onvoldoende klimaatbeleid. De Nederlandse regering ging in beroep, maar het door de Nederlandse overheid ingestelde beroep werd op 9 oktober 2018 verworpen.
In april 2020 kwam de regering-Rutte met een pakket maatregelen. (de Rechtspraak, 2019)
Woman on the Moon 2021 (NL)
Met het ‘Woman on the Moon’-plan (van Drie and Bergsma, 2021) stelde Urgenda in juni 2021 een vergroening van de Nederlandse grote industrieën voor aan de Nederlandse regering. Mocht deze vergroening niet worden waargemaakt door de nieuwe regering, zal Urgenda een nieuwe rechtszaak aanspannen.
2018 Vrouwen, gendergelijkheid en klimaatrechtvaardigheid (VN)
De Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2018 over vrouwen, gendergelijkheid en klimaatrechtvaardigheid (2017/2086(INI)) (Engström, 2017; European Parliament, 2018) benadrukt dat klimaatverandering een gendersensitieve en op mensenrechten gebaseerde antwoord; roept op tot de effectieve deelname van vrouwen aan besluitvormingsprocessen op alle niveaus, met inbegrip van internationale klimaatonderhandelingen, met het oog op de ontwikkeling van gendergevoelige reacties om onderliggende ongelijkheden aan te pakken;benadrukt het uiterste belang van onderwijs voor meisjes en vrouwen in verschillende disciplines om economische kansen en de noodzaak om financiering te verstrekken voor de deelname van vrouwen aan internationale besluitvormingsprocessen;wijst erop dat de empowerment van alle vrouwen en meisjes een expliciet doel is om alle Sustainable Development Goals te kunnen bereiken; dringt er in dit verband op aan dat de Commissie en de lidstaten pleiten actief voor een grotere rol van vrouwen in dergelijke onderhandelingen; roept de internationale gemeenschap op om rekening te houden met met het genderperspectief en de specifieke prioriteiten van vrouwen bij de financiering initiatieven en ondersteuning van nieuwe technologieën om klimaatverandering aan te pakken; ondersteunt volledig, in dit verband, ondernemerschapsprogramma’s die zijn gelanceerd en die gericht zijn op de volledige deelname van vrouwen;benadrukt de noodzaak dat vrouwen worden betrokken bij de uitvoering en uitvoering van milieubeleid op nationaal en lokaal niveau, rekening houdend met het feit dat dekennis en ervaring van lokale vrouwen kan worden gebruikt om de effectiviteit van het beleid te waarborgen;neemt met bezorgdheid nota van de klimaatgerelateerde ontheemding van bevolkingsgroepen waarvan vrouwen met kinderen en jonge meisjes de meest kwetsbare groepen vormen, en die blootgesteld aan schendingen van hun grondrechten; verzoekt om klimaatgeïnduceerde verplaatsing serieus worden genomen; staat open voor discussie over de vaststelling van een bepaling over ‘klimaat’ migratie; roept op tot de oprichting van een panel van deskundigen om deze kwestie te onderzoeken op internationaal niveau en dringt erop aan dat de kwestie van klimaatmigratie op de internationale agenda; roept op tot versterkte internationale samenwerking om ervoor te zorgen voor klimaatbestendigheid |
2017 Resolutie Mensenrechtenraad; Mensenrechten en klimaatverandering (VN)
Hoewel dit besluit niet bindend is, kan het wel wereldwijd invloed hebben op de manier waarop met deze kwestie wordt omgegaan. De resolutie moedigt staten aan om beleid aan te nemen voor het genot van het recht op een veilige, schone, gezonde en duurzame omgeving waar nodig, ook met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen. Daarnaast kan de erkenning van een gezonde en schone omgeving als fundamenteel recht juristen helpen om argumenten aan te dragen in zaken over milieu en mensenrechten.
Op dezelfde dag nam de Raad Resolutie 48/14 aan waarin een speciale VN-rapporteur voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de context van klimaatverandering wordt aangesteld die jaarlijks verslag uitbrengt aan de Mensenrechtenraad. (NJCM, 2021)
2015 Akkoord van Parijs (VN)
Het akkoord van Parijs (ook Parijs-akkoord of klimaatakkoord), een onderdeel van het Klimaatverdrag, is een internationaal verdrag om de opwarming van de aarde te beteugelen.
Het akkoord is op 12 december 2015 gepresenteerd op de klimaatconferentie van Parijs 2015. (COP21, 2015; UN, 2021)
2015 Sustainable Development Goals (VN)
De 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling, aangenomen door alle lidstaten van de Verenigde Naties in 2015, biedt een gedeelde blauwdruk voor vrede en welvaart voor mens en planeet, nu en in de toekomst. Centraal staan de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s), die een dringende oproep zijn tot actie door alle landen – ontwikkeld en in ontwikkeling – in een mondiaal partnerschap. Ze erkennen dat het beëindigen van armoede en andere ontberingen hand in hand moet gaan met strategieën die de gezondheid en het onderwijs verbeteren, ongelijkheid verminderen en economische groei stimuleren – en dat alles terwijl we de klimaatverandering aanpakken en werken aan het behoud van onze oceanen en bossen.
Doel 5: Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes
- 5.5 Verzekeren van de volledige en doeltreffende deelname van vrouwen en voor gelijke kansen inzake leiderschap op alle niveaus van de besluitvorming in het politieke, economische en openbare leven.
- 5.a Hervormingen doorvoeren waarbij vrouwen gelijke rechten krijgen op economische middelen, naast toegang tot eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, financiële diensten, erfenissen en natuurlijke hulpbronnen, in overeenstemming met nationaal recht.
- 5.b Het gebruik doen toenemen van innovatieve technologie, in het bijzonder de informatie- en communicatietechnologie, om te komen tot een grotere zelfredzaamheid van vrouwen.
- 5.c Een gezond beleid en afdwingbare wetgeving goedkeuren en versterken voor de bevordering van gendergelijkheid en de zelfredzaamheid van alle vrouwen en meisjes op alle niveaus.
Doel 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden
- De veerkracht en het aanpassingsvermogen versterken van met klimaat in verband te brengen gevaren en natuurrampen in alle landen.
- 13.2 Maatregelen inzake klimaatverandering integreren in nationale beleidslijnen, strategieën en planning.
- 13.3 De opvoeding, bewustwording en de menselijke en institutionele capaciteit verbeteren met betrekking tot mitigatie, adaptatie, impactvermindering en vroegtijdige waarschuwing inzake klimaatverandering.
- 13.a De verbintenis uitvoeren die door de ontwikkelde landen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering genomen werd omtrent de doelstelling om tegen 2020 gezamenlijk jaarlijks $ 100 miljard bijeen te brengen uit allerlei bronnen, om tegemoet te komen aan de behoeften van de ontwikkelingslanden in de context van aanzienlijke mitigatieacties en van transparantie inzake implementatie, en om door deze kapitalisatie het Groene Klimaatfonds zo snel mogelijk volledig operationeel te maken.
- 13.b Mechanismen promoten om de capaciteit te vergroten in het kader van doeltreffende aan klimaatverandering gekoppelde planning en beheer in de minst ontwikkelde landen en de kleine eilandstaten, waarbij ook wordt gefocust op vrouwen, jongeren en lokale en gemarginaliseerde gemeenschappen.
2014 Lima Werkprogramma inzake Gendergelijkheid (VN)
In het kader van het UNFCCC werd in 2014 het eerste Lima Werkprogramma inzake Gendergelijkheid aangenomen. In 2020 werd dit verlengd met het vijfjarige Verbeterde Werkprogramma van Lima inzake Gender en het Verwante Genderactieplan. Dit ter bevordering van genderbewust klimaatbeleid en de integratie hiervan in het UNFCCC, in het werk van alle hierbij betrokken partijen en bovendien de volledige en betekenisvolle deelname van vrouwen aan het UNFCCC proces. (UN, 2019b)
Nr. 192
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
[…]
Gendergelijkheid
Dit jaar zullen het Lima werkprogramma (LWP) en het Gender Action Plan (GAP) aflopen en vernieuwd moeten worden. De EU en Nederland hechten zeer aan het bevorderen van een genderperspectief in klimaatbeleid. Inzet is erop gericht om tijdens COP25 een versterkt actieplan overeen te komen met een grotere impact door concrete afspraken en verantwoordelijke actoren vast te leggen.” (Staten-Generaal, 2019)
2010 Groen Klimaatfonds | Green Climate Fund (GCF) (VN)
Het Groene Klimaatfonds is in 2010 onder het UNFCCC gestart om initiatieven voor klimaatmitigatie in ontwikkelingslanden te financieren. Sinds het fonds het Genderbeleid en Actieplan in 2018 heeft aangenomen is voor ieder te financieren project een genderevaluatie en genderactieplan een vereiste. (UNFCCC, 2020).
2005 Committee on the Elimination of Discrimination against Women | CEDAW (VN)
Het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen (CEDAW) is het orgaan van onafhankelijke deskundigen dat toezicht houdt op de uitvoering van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. (CEDAW, 2005; UN, 1996)
2001 Adaptatiefonds (VN)
Het Adaptatiefonds is in 2001 onder het UNFCCC opgezet om concrete klimaatadaptatie projecten en programma’s in ontwikkelingslanden te financieren. In maart 2021 heeft het fonds verscherpte gender richtlijnen voor de financiering van projecten aangenomen. (UN, 2021)
1997 Convention on Biological Diversity | Kyoto Protocol (VN)
Het Kyoto-protocol operationaliseert het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering door geïndustrialiseerde landen en economieën in transitie te verplichten de uitstoot van broeikasgassen (BKG) te beperken en te verminderen in overeenstemming met overeengekomen individuele doelstellingen.
De Conventie zelf vraagt die landen alleen om beleid en maatregelen op het gebied van mitigatie vast te stellen en om periodiek verslag uit te brengen.
Het Kyoto-protocol is gebaseerd op de beginselen en bepalingen van het verdrag en volgt de op bijlagen gebaseerde structuur. Het bindt alleen ontwikkelde landen en legt een zwaardere last op hen volgens het principe van “gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid en respectieve capaciteiten”, omdat het erkent dat zij grotendeels verantwoordelijk zijn voor de huidige hoge niveaus van broeikasgasemissies in de atmosfeer.
In bijlage B stelt het Kyoto-protocol bindende emissiereductiedoelstellingen vast voor 37 geïndustrialiseerde landen en economieën in transitie en de Europese Unie. Al met al leiden deze doelstellingen samen tot een emissiereductie van gemiddeld 5 procent vergeleken met het niveau van
1990 over de periode van vijf jaar 2008-2012 (de eerste verbintenisperiode). (UNFCCC, 1997)
1992 Convention on Biological Diversity| UNBDC (UN)
Het Verdrag inzake biologische diversiteit, ondertekend door 150 regeringsleiders op de Rio Earth Summit in 1992, is gewijd aan het bevorderen van duurzame ontwikkeling. De Conventie, die is opgevat als een praktisch hulpmiddel om de principes van Agenda 21 in de realiteit om te zetten, erkent dat biologische diversiteit meer is dan planten, dieren en micro-organismen en hun ecosystemen – het gaat om mensen en onze behoefte aan voedselzekerheid, medicijnen, frisse lucht en water, onderdak en een schone en gezonde leefomgeving. (UNCBD, 1992)
Aanbeveling 2: Data, onderzoek en monitoring
Gender-disaggregated data
Gender-disaggregated data verzamelen betekent dat de data die gegenereerd worden door onderzoek en gepubliceerd worden uitgesplitst worden naar sekse. Te vaak wordt “het huishouden” of “de consument” als een homogene entiteit genoemd zonder onderscheid te maken tussen de diversiteit van huishoudens, de bestaande machtsverhoudingen binnen en tussen groepen, zoals ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en de fluïditeit van huishoudens (Feenstra and Clancy, 2019). Onder fluïditeit van huishoudens worden bijvoorbeeld samengestelde gezinnen en mantelzorg meegenomen in analyses. Door gender uitgesplitste data te presenteren, is het effect op bestaande gender verhoudingen en genderongelijkheid inzichtelijk te maken. Er zijn gedetailleerde gegevens nodig om een breder en uitgebreider scala aan ontwikkelingsinvesteringen die gericht zijn op gendergelijkheid en empowerment van vrouwen in de niet-sociale sectoren (inclusief infrastructuur, milieu en macro-economisch beleid) te ondersteunen en te legitimeren (Feenstra en Clancy, 2019; Habtezion, 2013a). Gender-disaggregated data leidt tot de volgende aanbevelingen:
- De EU moet, via Eurostat en het Europees Instituut voor gendergelijkheid, uitgesplitste gegevens verzamelen over een breed scala aan sociaal economische kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, handicap, seksuele geaardheid en identiteit, genderidentiteit en huidskleur, en een intersectionele analyse toepassen (Heidegger et al., 2021).
- Verzamel naar geslacht uitgesplitste gegevens over het gebruik van en de toegang tot middelen, de verdeling van voordelen en de deelname van vrouwen en mannen aan besluitvormingsprocessen (UNDP, 2008):
- Aantal vrouwen en mannen betrokken bij bos-, visserij- en landbouwactiviteiten; informatie over hoe vrouwen en mannen worden beïnvloed door klimaatverandering, enz. moeten waar mogelijk worden gebruikt en verzameld (IUCN, 2021).
- In het midden- en kleinbedrijf zijn over het aandeel vrouwen aan de top (en het echelon daaronder) in Nederland geen gegevens beschikbaar. (Jongen and Merens, 2019). Data zijn nodig om beter zicht te krijgen op de carrièrepaden van vrouwen in Nederland, in de instroom van vrouwen in managementposities, de doorstroom naar hogere managementposities en de uitval uit hogere managementposities, en het belang van de verschillende factoren daarbij. Dit geeft inzicht in de rol van vrouwen op beleidsvorming en besluiten ook in het kader van klimaataanpassingen.
Good Practice: Data en Monitoring |
Kenya| Gender & climate statistics gender audits Diverse landen in het Globale Zuiden voeren gender audits uit op diverse beleidsterreinen en sectoren in hun land, vaak met (financiële) ondersteuning van buitenlandse donorhulp. Hierdoor is een rijke bron van longitudinale gender-disaggregated data beschikbaar waardoor de implicaties van beleid op gender kan worden gemeten, gemonitord en geëvalueerd (UNEP, 2019.)Gender and environment statistics: unlocking information for action and measuring the SDGs | UNEP – UN Environment Programme |
EIGE Gender Stats (EU)European Institute of Gender Equality(EIGE) beheert een eigen databank met genderstatistieken en koppelt daarin diverse nationale en Europese databanken aan elkaar. Te zoeken valt op diverse thema’s en ook alle secties van het Beijing Platform for Action worden hierin gemonitord. Gender Statistics Database |
CBS Databank van de Emancipatiemonitor (NL)Ondersteund door het Ministerie van OCW is er een gender-uitgesplitste databank rond de thema’s van de emancipatiemonitor te raadplegen (van den Brakel et al., 2020). StatLine |
Onderzoek
Gendersensitief onderzoek betekent onderzoek doen met oog voor de gender-implicaties van het onderzoeksgebied en gebruik maken en genereren van gender-disaggregated data. De volgende vier onderzoeksgebieden worden aanbevolen om de impact van klimaatverandering en klimaatbeleid op gendergelijkheid en vice versa inzichtelijk te kunnen maken.
Impact gendergelijkheid op klimaatverandering
Vrouwen zijn krachtige actoren voor ontwikkeling en kunnen en moeten daarom actieve deelnemers en besluitvormers zijn bij het mitigeren van en aanpassen aan klimaatverandering.
Impact gendergelijkheid op klimaatbeleid
Innovatie, snelheid en kwaliteit van besluitvorming nemen toe. Ook het draagvlak voor beslissingen stijgt met meer gendergelijkheid: evenredige representatie en diversiteit zorgt ervoor dat meer belangen vertegenwoordigd worden, mensen zich meer herkennen in beleid en er meer draagvlak is voor beslissingen. De kwaliteit van beslissingen verbetert bij een aandeel tussen de 35 en 65% van vrouwen in teams (Hunt et al., 2018).
Impact klimaatbeleid op gendergelijkheid
Gendergelijkheid moet worden geïntegreerd in de doelstellingen van het milieubeleid en de EU moet een verplichte beoordeling van de sociale en gender effecten van beleid en maatregelen in de nationale energie- en klimaatplannen voor de uitvoering van de klimaatwet overwegen (Heidegger et al., 2021).
Sociale, economische, politieke en culturele dimensies moeten worden geïntegreerd bij het onderzoeken van de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering in het algemeen, en bij het analyseren van genderverhoudingen in het bijzonder (UNDP, 2008):
Impact klimaatverandering op gendergelijkheid
○ Gebruik Europese onderzoekssubsidies om de onderlinge verbanden tussen gender en milieu binnen de EU beter te onderzoeken (Heidegger et al., 2021).
○ Gender integreren in bestaande effectbeoordelingen van milieubeleid om onbedoelde effecten op gendergelijkheid te onderzoeken en genderbewust beleid te ontwikkelen. De gebruikte methode moet robuust en geharmoniseerd zijn en de raadpleging van verschillende genderdeskundigen omvatten. De effectbeoordelingen van milieubeleid moeten verplicht zijn en in geval van niet-naleving moet het voorstel worden herzien of ingetrokken (Heidegger et al., 2021).
Good Practice: Onderzoek |
IUCN (2021). Gender Analysis Guide: A technical tool to inform gender-responsive environmental programming for IUCN members, partners and peers. First edition. Gland, Switzerland: IUCN. |
Action Aid Feminist Research GuidelinesAction Aid heeft onderzoeksrichtlijnen gepubliceerd voor genderbewust en feministisch onderzoek.https://actionaid.org/sites/default/files/publications/feminist%20research%20guidelines%20online.pdf |
User TCP Gender & Energy annexDe International Energy Agency heeft onder de energieconsumentenprogramma een apart onderzoeksproject ingericht rond gender en energie. Hierin is 1 van de 3 subtasks leiders een Nederlands team olv Marielle Feenstra https://userstcp.org/task/gender-energy-annex/ |
Monitoring
Monitoring van gendergelijkheid in diverse sectoren en op diverse beleidsterreinen is van belang om bestaande ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te meten, impact van beleidsinterventies om deze ongelijkheid te monitoren en effectiviteit te evalueren. Voor gender en klimaat zijn de volgende aanbevelingen te formuleren:
- Informatie en monitoring is nodig om de voortgang richting de SDG’s te kunnen meten (CBS, 2021; Perez, 2019; UNEP, 2019).
- Voorkom dat[a] Nederlands en internationaal klimaatbeleid en programma’s juist negatieve effecten (mal-adaptatie en -mitigatie) hebben op de weerbaarheid van ecosystemen en bevolkingsgroepen, en bestaande machtsstructuren en uitsluitingsmechanismen versterken of in stand houden (Wildschut en Douma, 2021)(Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
Good Practice: Monitoring |
EIGE Gender Equality IndexElk jaar verschijnt de EIGE Gender Equality Index waarin op EU lidstaten-niveau de gender gelijkheid wordt gemeten en gemonitord. Gender Equality Index |
Nederland: Monitoring vrouwen in leidinggevende posities 1. Monitor Talent naar de TopTalent naar de Top is een stichting met een maatschappelijke doelstelling voor meer divers talent in de (sub)top. Organisaties zijn aangesloten via aangesloten via de Charter. Jaarlijks brengt de stichting een rapportage uit waarin de organisaties die de Charter ondertekend hebben gemonitord worden. Het doel van het Charter Talent naar de Top is een hogere instroom, doorstroom en behoud van vrouwelijk talent in topfuncties. Deelname aan het charter is vrijwillig, maar niet vrijblijvend.Charterondertekenaars committeren zich aan duidelijk meetbare doelstellingen en laten zich elk jaar monitoren op de behaalde resultaten door de onafhankelijke Commissie Monitoring Talent naar de Top.Sinds 2008 hebben in totaal 276 organisaties het charter ondertekend. De Monitor Talent naar de Top 2020 toont de stand van het aandeel vrouwen in de top van charterondertekenaars ultimo 2020 en beschrijft de inspanningen die charterorganisaties leveren om de doorstroom van vrouwen naar de top in hun organisatie te stimuleren. Op basis van de monitor worden ook aansprekende voorbeelden gepresenteerd die andere organisaties kunnen inspireren.Een klein deel van de aangesloten organisaties is actief binnen de energietransitie. 2. Female Board Index©De FBI is een onderzoek van prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers van TIAS School for Business and Society/Tilburg University (Lückenrath, 2021). Met het voornemen van het kabinet om eeningroeiquotum in te voeren van minimaal 30% voor de rvc van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven, |
is het relevant de feitelijke situatie bij de beursgenoteerde bedrijven in 2019 en 2020 afzonderlijk te beschrijven.De FBI geeft sinds 2007 jaarlijks een overzicht van vrouwelijke bestuurders en commissarissen bij alle Nederlandse nv’s die genoteerd zijn op Euronext Amsterdam. Een zeer klein deel van deze beursgenoteerde organisaties is actief binnen de energietransitie. Bedrijvenmonitor Topvrouwen De Bedrijvenmonitor Topvrouwen wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. De laatste monitor is uitgebracht in 2020 (Pouwels and van den Brink, 2021) en reflecteert op zeven jaar monitoren van het wettelijk streefcijfer, geeft een langjarig beeld van de ontwikkelingen en kijkt vooruit in aanloop naar de nieuwe wet voor meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven (Min OCW, 2020). Nederlandse Inclusiviteit MonitorDe Nederlandse Inclusiviteits Monitor (NIM) wordt mogelijk gemaakt door het Nederlandse bedrijfsleven op initiatief van ADG dienstengroep. Het doel van het fonds is om via wetenschappelijk onderzoek concrete tools te ontwikkelen om organisaties te helpen de integratie van verschillende culturele groepen te bevorderen. EquileapEquileap is een onafhankelijke, gespecialiseerde dataprovider met een breed scala aan genderstatistieken met als doel investeerders in staat te stellen betere investeringsbeslissingen te nemen met data over gelijkheid op de werkvloer. Jaarlijks brengt Equileap een rapport (Equileap, 2021) uit met daarin een ranking van de top 100 nederlandse bedrijven. EmancipatiemonitorDe Emancipatiemonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en CultureelPlanbureau (SCP) bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt ook deze de stand van het emancipatieproces in kaart (van den Brakel et al., 2020). GENDEX©De GENDEX©, in ontwikkeling door 75inQ, Expertisevcentrum Gender & Energie, richt zich op het meten en rapporteren van diversiteit, richt 75inQ zich op de gevolgen van deze resultaten voor de transitie naar duurzame en rechtvaardige energiesystemen, op het kruispunt van gendergelijkheid en energie. (Creusen and Feenstra, 2021a, 2021b) |
Good Practice: Monitor Klimaatbeleid en de samenleving (CPB) |
CPB: Klimaatbeleid en de sameleving‘Er moet worden voorkomen dat de onwenselijke situatie ontstaat dat juist de meest kwetsbare groepen een onevenredig hoge prijs betalen voor de transitie, waardoor een zogenaamd Ma€heus-effect zou kunnen optreden: degenen die nu al minder goed af zijn, gaan er nog verder op achteruit en degenen die het nu al relatief goed hebben, gaan er verder op vooruit. Temeer omdat de nasleep van de coronacrisis vergelijkbare risico’s met zich meebrengt. Beleidsmakers moeten bij het opstellen van beleid steeds oog houden voor het ontstaan van deze situaties met bijbehorend risico op groeiende ongelijkheid en moeten deze situaties zoveel mogelijk zien te voorkomen. Dit vraagt om een bredere, meer integrale aanpak. Adequate informatievoorziening en gerichte ondersteuning voor alle groepen burgers, maar zeker voor de kwetsbare groepen burgers in de samenleving is hierbij van groot belang.’ (Uit: De Kluizenaar et al., 2020) |
Aanbeveling 3: Financiering en institutionele support
Gebruik financiële instrumenten op nationaal niveau, zoals nationale klimaatfondsen en klimaatfinancieringsstrategieën om landen te helpen bij het beheren, coördineren, implementeren en verantwoorden van internationale en binnenlandse klimaatfinanciering. (Habtezion, 2013b).
Het doen van onderzoek, het ontwikkelen van beleid en het implementeren van projecten en beleidsinterventies is niet mogelijk zonder een financiële basis.
Hiervoor worden de volgende aanbevelingen gedaan:
- Creëer een financieel ondersteuningssysteem
- Ontwerp maatwerk investeringsinstrumenten zoals subsidies en belastingvoordelen
- Gender budgeting: stimuleert op diverse beleidsterreinen een gealloceerd budget om maatregelen voor gendergelijkheid te implementeren
- Neem genderperspectieven op in nationale en internationale financieringsmechanismen en strategieën voor klimaatkansen. Alle soorten, schalen en aspecten van klimaatfinanciering moeten genderbewustzijn (Frenova, 2020; Habtezion, 2013a).
- Niet-gouvernementele en maatschappelijke organisaties, waaronder vrouwenorganisaties, moeten verzekerd zijn van directe toegang tot financieringsmechanismen (Habtezion, 2013b). Zorg dat financiering beschikbaar en toegankelijk is voor lokale gemeenschappen en vrouwen, die werken aan ecosysteem behoud- en herstel en effectieve klimaatinitiatieven, en werk aan de bescherming en ondersteuning van vrouwelijke milieu- en mensenrechtenactivisten (Wildschut and Douma, 2021)(Litjens, 2020).
- Zorg voor overheidsfinanciering voor beleidsimplementatie om systeemverandering in gang te zetten, oorzaken te benoemen en aan te pakken (economische groei, emissies) (Habtezion, 2013; Karen, 2021).
Gendermainstreaming in financiering
- De Europese Commissie moet gendermainstreaming systematisch toepassen in groene budgettering en belastingen door benchmarks en indicatoren voor gendergelijkheid te ontwikkelen als onderdeel van de scorekaart die tegen het einde van het jaar zal worden afgerond om toezicht te houden op de uitvoering van nationale herstelplannen (Heidegger et al., 2021).
- Toegang voor vrouwen en organisaties tot financiering waarborgen:
○ De EU moet gender-rechtvaardige financiering in de energiesector verstrekken, zoals het ondersteunen van vrouwen in al hun diversiteit met energie-ondernemersleningen, mentorprogramma’s en op maat gemaakte trainingen, financiële regelingen en schuldkwijtschelding om energiearmoede te verminderen (Heidegger et al., 2021).
- De EU moet sociale aspecten opnemen in de komende herziening van de energiebelastingrichtlijn en praktijken bevorderen zoals de herverdeling van inkomsten uit CO2-prijzen aan burgers met een lager inkomen, waarvan de overgrote meerderheid vrouwen is (Heidegger et al., 2021).
○ De EU moet gender-rechtvaardige financiering in de energiesector verstrekken, zoals het ondersteunen van vrouwen in al hun diversiteit met energie-ondernemersleningen, mentorprogramma’s en opleiding op maat, financiële regelingen en kwijtschelding van schulden om energiearmoede te verminderen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de huren en andere huisvestingsgerelateerde kosten niet stijgen als gevolg van renovaties, met inbegrip van huurcontrolemechanismen (Heidegger et al., 2021).
Good Practice: voorbeeld van gender-rechtvaardige financiering in de energiesector |
EC Onderzoekprogramma’sIn onderzoeksfinancieringsprogramma’s van de Europese Commissie is een verplichte gender sectie opgenomen waarin partner consortia moeten aangeven hoe zij een gender dimensie toepassen in hun project. Hierbij zijn klimaat projecten niet uitgezonderd. Integendeel, bijvoorbeeld het Just Transitionsfund van de EU verplicht dat energietransitieprojecten niet alleen een gender balans hebben in het onderzoeksteam, maar ook rekening houden met de impact op de gender verhoudingen in de samenleving en die van de betrokken stakeholders.NWO Onderzoeksprogramma’sHet Europese voorbeeld wordt opgevolgd door de Nederlandse onderzoeksfinancieringsprogramma’s, zoals van NWO.Klimaatonderzoek heeft een impact op de samenleving en daarmee een verantwoordelijkheid om de ongelijkheid in een samenleving te verminderen. |
Aanbeveling 4: Verankering gendergelijkheid in beleidsontwikkeling
In Deel 2 van deze rapportage gaan wij uitgebreid in op hoe een intersectionele gender lens kan worden toegepast in beleidsanalyse, en in casu voor het analyseren van klimaatbeleid.
De twee centrale aanbevelingen zijn:
- Maak gender-gerelateerde doelstellingen in fondsen en projecten expliciet en zie toe op transparante en actieve monitoring hiervan via strikte criteria. Dit geldt voor overheidsprogramma’s en voor door externe partijen, zoals FMO, geïmplementeerde instrumenten of fondsen (Wildschut en Douma, 2021).
- Zorg dat structureel een intersectionele genderlens wordt toegepast in risicoanalyses, project- en beleidsontwikkeling (Wildschut and Douma, 2021).
Good Practice: Structurele toepassing intersectionele gender lens in beleid |
In de studie van IUCN uit 2021 (Luna en Sabater, 2021) werden 89 herziene/bijgewerkte nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) geanalyseerd om vast te stellen en te begrijpen hoeveel en in welke mate landen gender in hun plannen hebben geïntegreerd. Deze analyse is bedoeld om de wereldwijde vooruitgang te meten met betrekking tot het opnemen van genderoverwegingen en de goedkeuring van genderresponsief beleid en programmering, waarbij goede voorbeelden van genderresponsieve componenten worden getoond. |
De toolkit ontwikkeld door het Zwitserse IUCN (IUCN, 2021) voorziet in een scala aan voorbeelden: https://portals.iucn.org/union/sites/union/files/doc/iucn-egi_ndcs-gender-national-climate-planningreport.pdf |
Deze aanbeveling stimuleert het positioneren van het thema gendergelijkheid als de kern van de beleidsagenda ongeacht de sector of het thema door (IUCN, 2021, UNDP, 2008, UN, 1996):
- Implementeren van een voedingsbodem (financieel, juridisch, draagvlak en institutioneel) voor het stimuleren van gendergelijkheid in alle beleidsterreinen en sectoren;
- Zorgen voor sturingsinstrumenten zoals wet- en regelgeving;
- Stimuleren van monitoring en evaluatie van beleidsimplementatie;
- Implementeren van een gender strategie;
- Verzamelen van naar geslacht uitgesplitste gegevens;
- Uitvoeren van genderanalyses om een genderbewust energiebeleid te ontwikkelen;
- Zet via Nederlands beleid en programma’s, tijdens internationale klimaat- en biodiversiteitsconferenties, en bij VN-agentschappen en binnen de EU, nadrukkelijk in op het effectief betrekken van vrouwen* en het bevorderen van gendergelijkheid en inclusiviteit in de besluitvorming (Wildschut en Douma, 2021).
Good Practice: Gendergelijkheid in beleidsontwikkeling |
Duitsland; ministerie van VrouwenzakenEen goed voorbeeld uit Duitsland is het onderbrengen van de rechtvaardige omzetting van de SDG’s bij het ministerie van Familie, Senioren, Vrouwen en Jeugd. BMFSFJ – Nachhaltigkeitsstrategie Agenda 2030 Verder is het Duitse ministerie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling bijzonder betrokken bij de wisselwerking tussen gender en klimaat als beleidsthema. Gender und Klima | BMZ |
Spanje; genderbewuste energiecoöperatie De Baskische energiecoöperatie GoIener heeft het streven naar gendergelijkheid -zowel binnen de coöperatie als breed maatschappelijk- opgenomen als grondbeginsel. Dossier de prensa A renewable energy model based on participation, collective ownership and gender equity | Transnational Institute |
Mexico; Nationaal VrouweninstituutHet Mexicaanse Nationale Vrouweninstituut volgde tussen 2008 en 2012 met het nationale programma voor gendergelijkheid een specifieke strategie voor gendergelijkheid en klimaatverandering. (UNDP, 2008) |
Aanbeveling 5: Kennisdeling / kennislacunes / informatie-achterstand
Doorbreek actief de kennis-silo’s op het gebied van klimaatverandering, energietransitie en
gendergelijkheid. Samenwerking van overheid, belangenorganisaties en kennisinstituten op het gebied van transities, klimaat en gender is van groot belang om de gemeenschappelijk gestelde doelen te kunnen behalen:
- Geef actieve opvolging aan de concrete aanbevelingen van de wetenschappers verbonden aan het IPCC en IBPES (COP21, 2015; Díaz et al., 2019; Masson-Delmotte et al., 2021a; UN, 2021; Wildschut and Douma, 2021).
- Zorg voor voor een rechtvaardige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op EU- en nationaal niveau.
- Klimaat-ngo’s moeten de dialoog met vrouwenrechten- en genderorganisaties, antiracistische en jongerenorganisaties, organisaties die gehandicapten en sociaal uitgesloten individuen en gemeenschappen vertegenwoordigen, verdiepen en uitvoeren van gender- en diversiteitsgevoelig intern beleid op het gebied van werving, promotie, beloning, opleidingsbeleid en inclusieve communicatie (Heidegger et al., 2021) (Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
Gendertransformatieve communicatie en educatie
- Ontwikkel en financier bewustmakingsinitiatieven op het gebied van gender en klimaat:
○ Dit kunnen onder meer beleidsevenementen op hoog niveau, bewustmakingscampagnes, kennisuitwisseling tussen lidstaten en maatschappelijke organisaties zijn. De onderwerpen kunnen variëren van het tonen van de inbreng van vrouwen in de groene transitie (bijvoorbeeld in duurzame landbouw), het promoten van vrouwelijke rolmodellen in STEM of het uitdagen van culturele normen. De mediasector moet bij deze initiatieven worden betrokken, aangezien zij een sleutelrol spelen bij het bevorderen van culturele normen (Heidegger et al., 2021; UNDP, 2008).
○ Meisjes en jongens, mannen en vrouwen gezamenlijk uitrusten met de vaardigheden en kennis die nodig zijn om de klimaatcrisis aan te pakken. Meisjes en vrouwen faciliteren en bevorderen in het opeisen en uitoefenen van hun rechten en politieke besluitvorming om hun rechten op te eisen en uit te oefenen, en hen in staat stellen leiders en besluitvormers te zijn, onder meer door de systemen en normen ter discussie te stellen die gender-, klimaat-, raciale en sociale onrechtvaardigheden versterken (UNGEI , 2021).
Aanbeveling 6: Verantwoordelijkheid klimaatimpact individu
Naast de eerder genoemde verantwoordelijkheid van overheden om klimaatimpact te verlagen door bestaande (internationale) afspraken na te komen en te implementeren in nationaal beleid, is er ook een verantwoordelijkheid bij het individu om de impact van klimaatveranderingen te verminderen. Vrouwen en meisjes nemen deze verantwoordelijkheid al meer, bijv in klimaatdemonstraties, duurzame keuzes en stemgedrag. Hoe zorgen we ervoor dat de verantwoordelijkheid niet telkens weer bij vrouwen en meisjes wordt gelegd? Overheden reageren hierop door campagnes op te zetten die zicht richten op consumentengedrag van zowel vrouwen als mannen. Vaak nemen ze een genderneutrale benadering van consument De consumentengebieden met de hoogste klimaatrelevantie zijn voeding, mobiliteit en huisvesting, waarbij laatstgenoemde ook verwarming/koeling en elektrische apparaten omvat. Samen vormen deze gebieden 75% van de impact van huishoudens, waarbij elke categorie ongeveer een derde van dit totaal uitmaakt. Ze zijn met elkaar verbonden en moeten op een holistische manier worden aangepakt. Emissies van voedsel zijn bijvoorbeeld het gevolg van landgebruik, dierlijke productie (methaan), de energie die nodig is voor het slachten, de verwerking van voedsel, transport en uiteindelijk consumptie. Emissies van wonen en mobiliteit zijn vooral gerelateerd aan het energieverbruik, zowel in de bouwfase van gebouwen, straten en voertuigen als in de eindgebruikersfase, het gedrag van de consumenten. Het meest relevante reductiepotentieel binnen deze gebieden komt voort uit dierlijke producten in het geval van voedsel, individueel autobezit en -gebruik, evenals vluchten in het geval van mobiliteit, en verwarming / koeling, evenals het woonoppervlak per hoofd van de bevolking in het geval van van huisvesting. Vooral de bijdragen van lucht- en landvervoer hebben tot dusver weinig beleidsaandacht gekregen. Samen met huisvesting zal hun opname in het EU-ETS echter door medewetgevers worden besproken, samen met andere maatregelen van het “Fit for 55″wetgevingspakket om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken (Lorek et al., 2021).
Rond dit onderwerp doen wij de volgende aanbevelingen:
- Individu moet een appèl doen op de overheid om verantwoordelijkheid te erkennen en te nemen om emissies te verlagen. Dit kan door stemgedrag bij verkiezingen, klimaatstakingen en klimaatdemonstraties en andere uitingen in de publieke opinie (Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
- Aanpassen van consumentengedrag heeft naast? informatiecampagnes ook flankerend beleid nodig om aanbevelingen te kunnen implementeren:
- rekening houden met laaggeletterden (20% volwassenen in Nederland is functioneel ongeletterd).
- energie/water-armoede en gender: verschil tussen kunnen, willen en mogen. Bijv. mensen die huren zijn afhankelijk van huisbazen om energie-efficiëntie door te voeren. Meer vrouwen dan mannen zijn in Nederland afhankelijk van een huurwoning en zij zijn oververtegenwoordigd in sociale huurwoningen (Feenstra, 2021).
- subsidies en belastingvoordelen moeten transparant en eenvoudig aan te vragen zijn.
Good Practice: verantwoordelijkheid klimaatbeleid individu |
Persoonlijke koolstofrechten (Lorek et al., 2021)Persoonlijke koolstofrechten of persoonlijke koolstofbudgetten ontstonden aan het eind van de jaren negentig als een methode om geleidelijke, wijdverbreide gedragsverandering teweeg te brengen en een langetermijnmechanisme op te zetten voor het aanmoedigen van substantiële verminderingen van het brandstofverbruik. Deze systemen omvatten een gratis toewijzing aan individuen van emissierechten van de overheid, waarbij de som van alle emissierechten gelijk is aan het door de overheid beoogde verbruik voor de sector huishoudens voor het jaar. Deze vergoedingen worden “uitgegeven” of “ingeleverd” wanneer een brandstofrekening wordt betaald (gas, elektriciteit, benzine, diesel, stookolie, kolen). De toeslagen worden naar behoefte bepaald, met aanvullende toeslagen voor bijvoorbeeld gehandicapten en ouderen of mensen die noodgedwongen in onvoldoende geïsoleerde woningen moeten wonen. Binnen dit concept heeft iedereen een CO2-rekening die periodiek wordt belast met een universele gratis CO2-toeslag. Elke keer dat er brandstof wordt gekocht, wordt de carbonkaart getoond (naast een betaalkaart) en wordt het niveau van de resterende rechten op de carbonrekening elektronisch gecontroleerd. Is het saldo voldoende, dan wordt de CO2-waarde van de aankoop van de rekening gehaald. Of het overschot aan rechten verhandelbaar moet zijn, is een open vraag (Burgess, 2016). In tegenstelling tot ETS en andere marktgebaseerde oplossingen aan de aanbodzijde, maken persoonlijke koolstofbudgetten een meer rechtvaardige verdeling van het resterende totale koolstofbudget mogelijk. Aangezien het in de eerste plaats zou worden uitgegeven aan basisgoederen die alle inkomensgroepen gemeen hebben en wat er aan budget overblijft voor luxegoederen of kan worden verhandeld. |
Energie coaches in diverse steden: o.a. Rotterdam, Leeuwarden, Arnhem Energie coaches, vaak ingeschakeld door woningbouwcooperaties, geven op maat advies aan bewoners over energiebesparingen. https://wijkenergiewerkt.nl/ |
Aanbeveling 7: Representatie, participatie, inclusie en inspraak
Om beleid te beïnvloeden en gebruik te maken van de mogelijkheden om inspraak te hebben in beleidsprocessen is het van belang de volgende aanbevelingen in acht te nemen en te implementeren:
Participatie
- Ondersteun wetgeving, beleid en strategieën die leiderschap en deelname van vrouwen en meisjes stimuleren in besluitvorming rondom klimaatactie en bescherming van biodiversiteit, van lokaal en nationaal tot internationaal niveau. Maak gebruik van de kennis van vrouwen (UNDP, 2008):
- Dit zou kunnen in de vorm van quota-wetgeving binnen arena’s waar beslissingen worden gemaakt over klimaat en biodiversiteit, en door bijvoorbeeld steun aan het Women Delegates Fund[5] voort te zetten (Wildschut and Douma, 2021).
- Gelijkheidsbevorderende maatregelen, beleid en praktijken voor een betere balans tussen werk en privé en nultolerantie voor giftige mannelijkheid, discriminatie en geweld in EUinstellingen en politieke partijen (Heidegger et al., 2021).
- Monitoren van arbeidsmobiliteit (instroom, doorstroom, zijstroom en uitstroom) in de energiesector: meten is weten. Door beperkte data wordt de urgentie van het onbenut arbeidspotentieel in de energiesector niet gezien en is de call to action te beperkt waardoor interventies te traag op gang komen (Feenstra and Creusen, 2021).
- Functie-diversiteit: diversiteit aan functies en rollen binnen de energiesector creëert kansen voor niet-technici en daarmee voor vrouwen die geen technische vooropleiding hebben gehad. Focus op sterk techniekonderwijs en stimuleren van meiden in technische opleidingen blijft belangrijk, maar het duurt te lang voordat zij uitstromen naar de energiesector. We hebben iedereen nodig voor de energietransitie opgave en zo snel mogelijk (Feenstra and Creusen, 2021).
- Meer vrouwen aan de top en in hoge besluitvorming posities:
- Bindende doelstellingen voor het aandeel vrouwen in al hun diversiteit in door mannen gedomineerde milieusectoren (zoals hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en bouw) op alle niveaus (raden, directiecomités, management en wereldwijd personeel) en specifieke financiering voor maatregelen die het personeelsbestand diverser en meer gender gelijk maken (Heidegger et al., 2021).
- Naast het aanstellen van Gender Focal Points (vast aanspreekpunt of persoon binnen organisaties die verantwoordelijk is voor gender mainstreaming) in ministeries zouden (lokale) gender experts betrokken moeten zijn op alle niveaus van beleidsontwikkeling en besluitvorming (Wildschut en Douma, 2021).
Inclusie
- Een benadering waarbij een zo divers mogelijke groep actoren (waaronder het maatschappelijk middenveld) betrokken is, wordt geacht meer kans te bieden om de stem van vrouwen te laten horen dan traditionele benaderingen van beleidsvorming waar een beperkte groep belanghebbenden worden gehoord bij beleidsontwikkeling.
- Uitdagen van heersende systemen van onderdrukking en herdefinieren van sociale, economische en politieke normen om vrouwen en minderheden te behouden in door mannen en traditionele normen gedomineerde sectoren (Heidegger et al., 2021).
Capaciteitsontwikkeling
- Stimuleer capaciteitsversterking van gendergelijkheids- en vrouwenrechtenorganisaties die werken aan klimaatadaptatie, -mitigatie en de bescherming van biodiversiteit:
- Dit kan onder andere door toegankelijke financieringsmogelijkheden en trainingen en het verbeteren van toegang tot kapitaal, kennis en digitale technologie voor vrouwen (Wildschut and Douma, 2021).
Good Practice: Representatie, participatie, inclusie en inspraak |
Wet Ingroeiquotum (Min OCW, 2020)Op 28 september 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen. Het wetsvoorstel bestaat uit twee maatregelen: enerzijds moet de man-vrouw verhouding in de raad van commissarissen van beursvennootschappen groeien naar ten minste een derde van het aantal leden mannen en een derde van het aantal leden vrouwen (het Ingroeiquotum). anderzijds worden grote naamloze en besloten vennootschappen verplicht om ‘passende en ambitieuze’ streefcijfers te formuleren voor het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop, waarvoor concrete plannen moeten worden opgesteld en transparantie geldt (de Streefcijfer Regeling). |
DEEL 2 : Beleidsanalyse Klimaatverandering, Gender & Energiearmoede
Gender & klimaat in beleid: een overzicht
We beginnen dit deel 2 Beleidsanalyse Klimaatverandering, Gender & Energiearmoede van het rapport Klimaatverandering & Gender met het schetsen van de historische achtergrond van de intersectie gender en klimaat. Vervolgens is er een meer theoretische sectie opgenomen rond diverse genderbenaderingen in beleid en hoe deze genderbenaderingen vaak simultaan en uitwisselbaar worden gebruikt in beleidsstukken en door de diverse actoren in gender interventies. We zoomen vervolgens in op de thematiek rond gender en klimaat inclusief de risico’s die dit voor vrouwen in een kwetsbare positie met zich mee brengen. Het hoofdstuk Gender & Klimaat wordt afgesloten met een opsomming van de diverse thema’s die in de Nederlandse situatie spelen.
Gender & klimaat: historische ontwikkeling
Sinds de jaren 1970 zien wij groeiende aandacht voor vrouwen, gender en klimaat in de internationale politieke arena verwoord in diverse politieke discourses en terminologie (Feenstra and Özerol, 2021). In internationaal perspectief zien wij dat de UN Conferenties bepalend zijn geweest in het ontwikkelen van nieuwe politieke discoursen rond gendergelijkheid, zoals onderstaande figuur laat zien. De historische ontwikkeling van genderbeleid wordt gemarkeerd door drie mijlpalen: de VN Vrouwenconferentie in Mexico van 1975, de VN Vrouwenconferentie in Beijing van 1995 (UN, 1996) en de internationale commitment voor de Sustainable Development Goals (SDG) in 2015. Parallel aan deze wereldwijde mijlpalen hebben diverse landen hun eigen mijlpalen ontwikkeld waarin beleidskeuze zorgde voor meer gendergelijkheid in wetgeving en beleidsimplementatie. Echter, de VN declaraties zoals de Platform for Action in 1995 nav de Beijing Vrouwenconferentie en de SDGs brengen internationale druk om internationale commitment voor gendergelijkheid om te zetten naar lokaal implementeerbaar beleid.
We beginnen het historisch overzicht in 1970, het jaar waarin de publicatie van Boserup (1970) de bijdrage van vrouwen aan de economie door landbouwproductie erkende. In de jaren zeventig groeide de ontwikkeling van feministisch onderzoek snel en drong het door in het politieke proces. Academici, praktijkmensen en activisten waren betrokken bij de dialoog over vrouwenrechten, wat leidde tot de eerste VN-conferentie over vrouwen in Mexico in 1975. Het VN-decennium voor vrouwen richtte zich op de empowerment van vrouwen in een benadering die alleen gericht is op vrouwen.
Van genderblind naar gendertransformatief: beleidsbenaderingen op een rij
Bij het erkennen van het belang van genderrelaties, de sociaal geconstrueerde relatie tussen mannen en vrouwen, verschoof de focus naar gendermainstreaming. In de afgelopen tien jaar erkennen discoursen over sociale inclusie intersectionaliteit, die verder gaat dan het binaire onderscheid tussen mannen en vrouwen. De intersectionaliteit benadering erkent dat de verschillen in leeftijd, opleiding, nationaliteit, etniciteit, huidskleur, handicaps, sociale klasse, religie, burgerlijke staat, enz. de toegang van vrouwen en mannen tot hulpbronnen, hun behoeften, interesses en rechten beïnvloeden en dat de interacties tussen deze kenmerken tot unieke ervaringen van ongelijkheid, discriminatie en uitsluiting kunnen leiden. Op basis van het historisch overzicht worden twee conceptuele kaders onderscheiden. Het gender- en beleidspectrum (figuur 2), waarin de zes fasen van het tot stand komen van beleid worden geïdentificeerd, wordt gevisualiseerd als een circulair model dat van de ene fase naar de andere evolueert. Figuur 2 geeft de voortbrengende beleidsprocessen weer als drie stappen, beginnend van een empowerment proces, naar een mainstreaming proces naar een transformatieproces.
De figuren hierboven erkennen beide dat het tot stand brengen van beleid een proces is, waarbij niet alle betrokken actoren zich in dezelfde stadia bevinden. Zoals figuur 2 illustreert, zou een genderiseringsbeleid kunnen uitgaan van een genderneutrale positie. In een genderneutraal beleid is er geen onderscheid tussen mannen of vrouwen en worden algemene termen als ‘huishoudens’, ‘burgers’, ‘consumenten’ gebruikt. Bij het starten van gender bewustwording in beleid kunnen verschillende fasen worden geïdentificeerd om gendergelijkheid te bereiken. Een “women empowerment” benadering zal, zoals figuur
1 voor de jaren 1970s en 1980s liet zien, resulteren in empowerment van beleid en een focus op vrouwenrechten. Op een bepaald punt in het proces worden vrouwen niet langer in isolatie gezien en ontstaat er een gevoeligheid voor genderverhoudingen. Dit is het begin van een “gendermainstreaming” proces waarin genderbewust beleid wordt ontwikkeld gericht op gendergelijkheid. In 1995 ondersteunde het Beijing Platform for Action regeringen om gendergelijkheid en empowerment van vrouwen te bereiken door gendermainstreaming van hun beleid.
Gender Mainstreaming wordt als volgt gedefinieerd door de Economische en Sociale Raad van de VN (UN 1997, p.28):
Mainstreaming a gender perspective is the process of assessing the implications for women and men of any planned action, including legislation, policies or programmes, in all areas and at all levels. It is a strategy for making women’s as well as men’s concerns and experiences an integral dimension of the design, implementation, monitoring and evaluation of policies and programmes in all political, economic and societal spheres so that women and men benefit equally, and inequality is not perpetuated. The ultimate goal is to achieve gender equality.
Gendergelijkheid is misschien niet eens het uiteindelijke doel van het tot stand brengen van beleid.
Met het recente doel van veel donororganisaties, zoals de EU, moet gendergelijkheid worden beschouwd als het startpunt voor sociale inclusie met behulp van een gender transformerend beleid.
Transformatieve benaderingen richten zich op machtsverhoudingen die de verdeling van middelen tussen mensen beïnvloeden. Een intersectionele benadering wordt gebruikt door naar de verschillen tussen mensen te kijken die verder gaan dan het binaire onderscheid tussen mannen en vrouwen, namelijk in samenhang met verschillende aspecten van iemands positie en identiteit (zoals gender, etniciteit, seksualiteit, leeftijd enz) en de daarmee gepaard gaande verschillen in machtsverhoudingen.
Transformatie vindt plaats wanneer mensen keuzevrijheid kunnen uitoefenen en actie ondernemen, door de institutionele structuren die hun keuze en stem en uiteindelijk hun leven en toekomst bepalen te verschuiven. Wanneer sociale inclusie echter te ver wordt doorgevoerd, wordt er geen rekening meer gehouden met de verschillen tussen sociale groepen en meer specifiek tussen genderverhoudingen. Dit brengt ons terug bij het uitgangspunt van de gender- en beleidscyclus: genderneutraliteit. In klimaatbeleid zien wij dan bijvoorbeeld het noemen van huishoudens als homogene entiteit of het gebruik van het woord consument zonder de diversiteit van consumenten en de bestaande genderverhoudingen in de samenleving te reflecteren.
Het tot stand brengen van genderbewust beleid kan daarom worden gevisualiseerd als een circulair proces.
Onderstaande figuur wordt door UN Women gebruikt als stappen naar gender equality. Zoals deze figuur (UN, 2021) laat zien, wordt er hier een andere volgorde van stappen genoemd. In de deskreview van beleidsanalyse en in literatuurreview zien wij dat diverse gender-benaderingen simultaan en uitwisselbaar worden gebruikt. Wat aantoont dat diverse actoren van diverse gender-benaderingen uitgaan en dat scherpe afbakening tussen de benaderingen moeilijk te identificeren zijn. Dit is belangrijk om van bewust te zijn bij het formuleren van nieuw beleid en bij participatieprocessen waarin diverse actoren met ieder een eigen genderbenadering aanwezig is. Het gezamenlijke doel is gendergelijkheid, de weg er naar toe kan op diverse manieren worden ingevuld.
Klimaatverandering door een gender lens
De ernst en onvoorspelbaarheid van de gevolgen van klimaatverandering zullen de komende decennia worden geïntensiveerd (Masson-Delmotte et al., 2021b, 2021a, 2018a, 2018b). Die omstandigheden veranderen de natuurlijke en sociaaleconomische omgeving over de hele wereld in snel tempo, waarbij klimaatverandering een van de belangrijkste uitdaging is van de 21e eeuw. De mensheid zal in de komende decennia een antwoord moeten vinden op de groeiende bezorgdheid bij het publiek, politici en het maatschappelijk middenveld over de globale klimaatverandering. Klimaatdoelstellingen die wereldwijd zijn overeengekomen, vereisen substantiële veranderingen in de meeste maatschappelijke en economische sectoren en vragen om brede maatschappelijke acceptatie en betrokkenheid. Hoewel de ernst en de intensiteit van klimaatverandering kunnen verschillen afhankelijk van de specifieke geografische en sociaal economische context, is de vrouwelijke bevolking over de hele wereld kwetsbaarder[6] in het vermogen om zich aan te passen, haar veerkracht te versterken[7] en de voordelen van elke aanpassing aan de klimaatverandering te maximaliseren. Ook zijn ze ondervertegenwoordigd in de besluitvorming rond klimaatverandering en hebben ze onvoldoende platform om hun mening te geven over besluiten over klimaatdoelstellingen.
Bepaalde gebieden in de wereld en in Nederland bepaalde bevolkingsgroepen worden onevenredig getroffen door klimaatverandering als gevolg van geografische positie (i.e. ten opzichte van zeeniveau, overstromingsrisico, diepte van aquifer, droogtegevoeligheid etc.) en verschillen in hun economische en sociale status (i.e. hittestress in de stedelijke gebieden), waardoor hun capaciteiten om adequaat te reageren en zich aan te passen aan klimaatverandering worden beperkt.
De bestaande ongelijkheid in de samenleving zorgt ervoor dat de kansarme groepen onevenredig lijden onder de nadelige effecten van klimaatverandering, wat resulteert in een vergroting van sociale ongelijkheid. Vrouwen worden zwaarder getroffen door de nadelige gevolgen van klimaatverandering. Volgens VN-gegevens (Osman-Elasha, 2021) komt dit doordat vrouwen de meerderheid van de arme wereldbevolking vertegenwoordigen en naar verhouding meer afhankelijk zijn van bedreigde natuurlijke hulpbronnen. Bovendien is de toegang van vrouwen tot landbouwgrond, landbouwactiviteiten, financiële en technologische hulpmiddelen, besluitvormingsprocessen, opleiding en bijscholing beperkt in vergelijking met de mannelijke bevolking, en als zodanig zijn vrouwen minder toegerust om zich aan te passen aan klimaatverandering (Kottari, 2021).
Klimaatverandering vergroot bovendien onveiligheid en is een vermenigvuldiger van risico. Hoewel men het erover eens is dat klimaatverandering niet alleen conflicten zal veroorzaken, wordt ook erkend dat ze het potentieel heeft om conflicten te verergeren of te katalyseren in combinatie met andere factoren (Burrows and Kinney, 2016). Klimaatextremen worden in toenemende mate erkend als veiligheidsuitdagingen vanwege hun directe en indirecte verband met bestaande conflicten en sociale spanningen, ontheemding en door klimaatverandering veroorzaakte migratie[8], versnelling van de verstedelijking en uitdagingen op de arbeidsmarkt. Het is dus de kruising tussen kwetsbaarheid voor klimaatverandering en bredere institutionele en sociaaleconomische kwetsbaarheid die het potentieel voor conflicten en geweld aandrijft. (UNDP, 2008) Klimaatverandering als katalysator van conflicten/spanningen heeft voornamelijk te maken met de beschikbaarheid en toegankelijkheid van natuurlijke en energiebronnen, landgebruik, de toenemende risico’s van droogte en overstromingen, en zwakke institutionele regelingen, en niet veel met gewapende conflicten. Overheden en het bedrijfsleven zijn begonnen extreme weersverschijnselen in hun toekomstige risicofactoren te plaatsen, zo zien wij klimaatrisico’s terug in regeringsakkoorden en wet- en regelgeving. In het bedrijfsleven komen klimaatrisico’s voor in risico-analyses, jaarplannen en verslagen (OCHA, 2016).
Klimaatverandering in Nederland door een gender lens
In Nederland zijn geen onderzoeken bekend op basis van gender disaggregated data in relatie tot de kwetsbaarheid voor de effecten van klimaatverandering.
NB: Op basis van de beschikbare data bij het CBS kan hier wel onderzoek verricht worden waarmee inzicht in de problematiek en haar oplossingen gecreëerd wordt.
Directe en indirecte gevolgen van klimaatverandering
Deze tabel van USAID geeft inzicht in de directe en indirecte gevolgen van klimaatverandering.
Concreet zal de versnelling van de klimaatverandering een toenemende druk leggen op de beschikbaarheid en kwaliteit van drinkwater, de beschikbaarheid van landbouwgrond en schadelijke gewasopbrengsten, ontoereikende infrastructuur zoals dammen en pijpleidingen, luchtkwaliteit en gezondheid. Die interferenties kunnen echter zowel voordelen als externe effecten opleveren, vooral in termen van beheer en toegankelijkheid, met name van geproduceerde energie. De gender implicaties en hoe de vrouwelijke bevolking nadelig wordt beïnvloed of profiteert van die interventies, is een punt van toenemende zorg voor beleidsmakers op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Vrouwen en meisjes ervaren het verband tussen klimaatverandering en veiligheid/sociaal-economische stabiliteit op directe en diepgaande manieren. Omdat vrouwen bijvoorbeeld vaak de leveranciers van voedsel, water en energie voor hun gezin zijn – in veel samenlevingen sociaal voorgeschreven op basis van hun geslacht – zullen ze door de klimaatverandering waarschijnlijk met grotere uitdagingen worden geconfronteerd bij het verkrijgen van toegang tot hulpbronnen. Klimaatverandering is een beleidsopgave, niet alleen in door conflict getroffen gebieden, maar ook in de zogenaamde ontwikkelde staten die de strijd tegen klimaatverandering en het versnellen van de energietransitie hoog op hun politieke agenda hebben geplaatst (Wildschut en Douma, 2021).
De verschuiving naar koolstofarme energiebronnen en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is een van de belangrijkste manieren om de koolstofemissies te verlagen en de klimaatverandering te helpen verminderen en zich eraan aan te passen. Primaire koolstofarme energiebronnen (direct gekoppeld aan landgebruik zoals bebossing, klimaatbestendige landbouwpraktijken, enz.) en secundaire koolstofarme energiebronnen (gekoppeld aan installaties voor hernieuwbare energie en andere infrastructuur installaties, zoals dammen) zijn bedoeld om de nadelige effecten van klimaatverandering in een regio te bufferen en de lokale gemeenschappen minder kwetsbaar en weerbaarder maken tegen klimaatverandering (Froese and Schilling, 2019). Als zodanig krijgt het traject klimaatverandering – energietransitie – gendergelijkheid steeds meer aandacht van wetenschappers, besluitvormers en andere maatschappelijke actoren.
Energie- & waterarmoede: een vrouwenprobleem?
Gender, energie, water en armoede zijn nauw met elkaar verbonden. We gaan er vaak vanuit dat hoe we energie en water gebruiken dat dat onafhankelijk is van man, vrouw, oud, jong, etc. Maar energiearmoede heeft juist een sterke gendercomponent (Feenstra en Clancy, 2019; Feenstra 2021). Er zijn grote verschillen tussen mannen en vrouwen, hoe er energie en water gebruikt wordt, wie dit gebruikt en hoe we toegang hebben tot onze hulpbronnen (Feenstra en Clancy 2019). Ook zien we grote verschillen in betaalbaarheid van water en energie. Vrouwen verdienen over het algemeen minder dan mannen, hebben daardoor een lager besteedbaar inkomen, demografisch gezien leven vrouwen langer dan mannen en dus leven ze langer in armoede (Feenstra et al. 2021; Feenstra 2021). Deze factoren hebben een directe gender impact op de betaalbaarheid van de water- en energierekening.
Uit een casestudy in Schotland (Feenstra et al. 2021) bleek dat mensen die in koude en niet efficiënt verwarmde huizen wonen zich geïsoleerd voelen. De etnografische studie vermeldde dat mensen terughoudend zijn om gasten bij hen thuis uit te nodigen omdat ze zich schamen dat ze hun huis niet op een comfortabel niveau kunnen verwarmen. Deze bevinding houdt vooral verband met ouderen, die alleen wonen, hun armoede beschouwen als een belemmering voor sociale contacten en als een gevolg voelen ouderen zich eenzaam en geïsoleerd. In 2013 woonde in de EU 18,2% van de vrouwen alleen, tegenover 13,5% van de mannen. Alleenstaanden van 65 jaar en ouder vormden 13,4% van alle particuliere huishoudens in de EU-28 (Feenstra et al. 2021). Veel oudere vrouwen zitten dus in een extra kwetsbare situatie waarbij energiearmoede een gevoel van isolatie en eenzaamheid met zich mee brengt. In de stad Madrid, Spanje, werd in opdracht van de dienst Stedenbouwkundige planning een onderzoek uitgevoerd naar het lokaliseren van energiearmoede in wijken. Deze studie is de basis voor een actieplan voor aanpassing als een energie-efficiëntie-interventie in de bestaande woningvoorraad van Madrid. De methodiek was gericht op het analyseren van de bestaande woningvoorraad, de architectonische kenmerken van de gebouwen en gekoppeld aan sociaal-economische kenmerken zoals het inkomen van de bewoners. Uitsplitsing naar geslacht van de gegevens identificeerde een sterke feminisering van energiearmoede in de stad Madrid. Huishoudens met een vrouw aan het hoofd waarin de vrouw de belangrijkste kostwinner is, werden onevenredig getroffen door de hoge energieprijzen. Over het algemeen loopt 23% van de huishoudens in Madrid het risico op energiearmoede, terwijl 32% van de huishoudens met vrouwelijke hoofden (FHH) als energiearm kan worden beschouwd. Binnen de huishoudens met vrouwen als hoofd van het huishouden is het energiearmoedepercentage van eenoudergezinnen 51% en oudere vrouwen (65+) hebben een energiearmoedepercentage van 45% (Feenstra, 2020; Sánchez-Guevara Sánchez et al., 2020).
Energiearmoede in het stedelijke klimaat van Madrid brengt het omgaan met extreme hitte in de zomer met zich mee. Beleidsinterventies die omgaan met extreme zomertemperaturen worden vaak ontwikkeld door het ministerie van Volksgezondheid. Hitteprotocollen creëren een hogere sociale alertheid voor hitteberoertes en hittegolven-gerelateerde gezondheidssymptomen. Binnen de stedelijke klimaatbestendigheidsprogramma’s wordt de aandacht gevestigd op hogere omgevingstemperaturen in steden in vergelijking met landelijke gebieden (in Madrid is de stadstemperatuur in de zomer 8C hoger dan het omringende platteland) (Fernandez et al. 2017). Maar bij het analyseren van sterftecijfers tijdens extreme temperaturen stierven meer mensen tijdens lange periodes van koude temperaturen in de winter dan een relatief kortere hittegolf in de zomer (Eurostat, 2017).
Nederlandse vrouw in energie- en water-armoede
Ondanks dat Nederland in Europa bekend staat als een van de landen met de laagste percentage bevolking in energiearmoede, hebben ook Nederlandse huishoudens moeite om de energierekening te betalen. Als je kijkt naar CBS en Nibud gegevens in Nederland, dan is de energieleverancier de vierde schuldeiser van huishoudens, na de belasting, hypotheek, huur- en zorgtoeslagen. 1 op de 7 Nederlandse huishoudens kan de energierekening niet op tijd betalen, schuift het vooruit en wordt op het einde van het jaar geconfronteerd met een energieschuld die gemiddeld per huishouden zo rond de 3000 euro is, waarvan een derde de feitelijke energiekosten en twee derde incassokosten (Clancy en Feenstra, 2019). Dat is een aanzienlijke energieschuld die wij gezamenlijk als Nederlandse huishoudens hebben, waardoor de betaalbaarheid van de gas- en energierekeningen duidelijk niet voor iedereen eenvoudige is. De specifieke penibele situatie van vrouwen blijft echter veel onzichtbaar. Vrouwen maken minder gebruik van schuldsaneringstrajecten dan mannen, vaak omdat vrouwen dit in informele netwerken regelen met vrienden en familie. Bovendien is de arbeidsparticipatie van vrouwen lager, waardoor bijvoorbeeld werkgevers minder zicht hebben op financiële problemen bij bijvoorbeeld loonbeslag. Daarnaast maken vrouwen inventief gebruik van coping mechanismen als besparen op andere uitgaven om wel de energierekening te kunnen betalen. Een groep die vooral onzichtbaar is zijn oudere vrouwen die met een klein pensioen na overlijden van een partner alleen in een te groot en ongeïsoleerd huis blijven wonen.
Verhuizen kost veel (emotionele) moeite en investeren in energie-efficiëntie is lastig vanwege gebrek aan investeringsmogelijkheden, kennis over subsidies en energie-efficiëntie-maatregelen en door woningcrisis weinig mogelijkheden om te verhuizen naar andere woningen. De overheid zou in haar energiearmoede beleid meer aandacht moeten hebben voor de kwetsbare positie van vrouwen als hoofd van eenoudergezinnen en ouderen.
Figuur 3. Energiearmoede en Gender (75inQ)
Nederland is een rijk land, gekenmerkt door de ruimschootse aanwezigheid van water. Wanneer het gaat over ‘waterarmoede’ is Nederland misschien dus niet het eerste land waaraan gedacht wordt. Toch betekent dit niet dat een fenomeen als waterarmoede hier niet voor kan komen. Want ondanks het feit dat alle inwoners van Nederland op grond van de Drinkwaterwet (art. 8) recht hebben op de levering van water, kan een situatie waarin een huishouden niet in staat is de waterrekening te voldoen in theorie leiden tot twee situaties: (1) betalingsachterstanden, met in het uiterste geval een afsluiting van drinkwater tot gevolg; of (2) het (extreem) proberen te besparen van water in huis om de rekening zo laag mogelijk te houden. Zowel in het geval van structurele betalingsachterstanden of een afsluiting, als in het geval van verregaande besparing kan gesproken worden van waterarmoede, of waarschijnlijk op zijn minst stress rondom het gebruik van drinkwater.
Door meer inzicht te hebben in wie de eindgebruikers of consumenten zijn, en waar de kwetsbaarheid zit, kom je tot betere uitgesplitste informatie voor beleidsontwikkeling. Als je bijvoorbeeld kijkt met een genderperspectief naar de vrouwelijke consument, dan zie je dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn in alleenstaande huishoudens (Feenstra 2021). Waterarmoede, het onvermogen om te voorzien in je water behoefte, komt relatief meer voor bij eenoudergezinnen zoals de recente cijfers in Nederland laten zien (van Aalderen et al., 2021).
We kunnen water- en energiearmoede begrijpen op een wat onorthodoxe manier, door te kijken hoe er in ontwikkelingslanden, vaak met steun en financiering vanuit Europese landen, getracht is om nieuwe energievormen en schoon drinkwater naar huishoudens te brengen, bijvoorbeeld in Afrika. We kennen het beeld van een Afrikaanse vrouw die water haalt en op een houtvuurtje haar eten maakt. Sterfte door het inademen van verontreinigde lucht, zeker in keukens, zorgt ervoor dat elke 11 seconden er iemand ter wereld overlijdt. Die luchtvervuiling binnenshuis is gigantisch, daar sterven meer mensen aan dan malaria en AIDS bij elkaar. Dus er is vanuit de Wereldbank, de VN, de Europese Unie, ontwikkelingsorganisaties een lange traditie om duurzame en schone energiebronnen naar ontwikkelingslanden te brengen en daar te investeren in energie-efficiëntie en energietransitie, waarbij men dus kijkt naar de eindgebruiker, naar de consument die op huishoudniveau daar mee bezig is, om nieuwe energievormen te implementeren. Van die vraaggerichte benadering kunnen we zeker wat leren in het Noorden, in Europa, als we zoeken naar een manier om de energietransitie in huishoudens te brengen.
Klimaatverandering en gender: de thematiek in Nederland
Zoals we rond het thema energie- en waterarmoede al zagen dat deze problematiek ook in Nederland een sterke gendercomponent heeft, zo geldt dat ook voor andere onderwerpen rond de intersectie gender en klimaat. In deze laatste sectie van dit hoofdstuk zoomen we in op de thematiek rond gender en klimaatverandering in Nederland. Deze opsomming van thema’s is een eerste inventarisatie om de intersectie tussen beide thema’s te schetsen maar is niet volledig. In deel 3 van dit rapport wordt een uitgebreide lexicon met begrippen en thema’s gepresenteerd vanuit een internationaal perspectief.
Zorgen over het klimaat & milieubewust consumentengedrag
Klimaatactivisten zijn vaak jonge vrouwen die actie eisen voor een betere wereld (Feenstra 2021). Uit Nederlands onderzoek blijkt dat deze groep zich ook vaak groener en duurzamer beschouwt dan hun partner. Maar liefst 63% van de vrouwen jonger dan dertig jaar vindt zichzelf milieubewuster dan haar partner. Onder de mannelijke leeftijdsgenoten is dit slechts 32 %. (Zonnepanelen-info, 2020).
Duurzaamheid wordt bewust en onbewust geassocieerd met vrouwelijkheid. Zo wordt duurzaamheid een “vrouwentaak”. Dit fenomeen getuigt van de werking van stereotypes: vrouwen worden van oudsher geacht meer om de natuur te geven. In deze trant is marketing van ecologisch verantwoorde producten en diensten voornamelijk gericht op vrouwen (Mintell, 2018). Deze bevindingen uit Nederland komen overeen met de bevinding van het EIGE, dat vrouwen over het algemeen duurzamere consumenten zijn dan mannen (2012):
- ze zullen eerder producten met een milieukeur kopen;
- ze besteden meer aandacht aan groen inkopen;
- zij hechten meer belang aan energiezuinig vervoer en brandstoffen;
- ze zijn meer bereid om hun gedrag te veranderen om duurzaamheidsdoelen te bereiken, waaronder energie-efficiëntie.
Sommige voorlopige onderzoeken naar consumentengedrag tonen aan dat groenere keuzes met betrekking tot consumptie eerder door vrouwen dan door mannen worden gemaakt. In Zweden voelen vrouwen zich vaker schuldig over hun ecologische voetafdruk (61 % van de vrouwen in vergelijking met 43 % van de mannen) (EIGE 2012), en zijn daarom meer bereid om hun uitstoot te verminderen en producten te kopen van duurzame bedrijven en producenten. Bovendien accepteren vrouwen eerder hogere prijzen voor dergelijke producten. Duurzame consumptiegoederen zijn echter niet altijd de goedkoopste optie, dus het is eerder een kwestie van betaalbaarheid dan van overtuiging of consumenten een groene optie kopen. Aangezien meer vrouwen dan mannen binnen de EU in inkomensarmoede leven (EIGE, 2021) kan dit soort aannames over de groene voorkeuren van vrouwen ertoe leiden dat de schuld voor een langzame duurzaamheidstransitie bij degenen ligt die het minst in staat zijn om te reageren. Vrouwen zijn bovendien ondervertegenwoordigd in besluitvorming omtrent milieuzaken en -ingrepen en ervaren bovendien ongelijke toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Zo is het meest recente Europees beleid ter bevordering van duurzaamheid, de European Green Deal, gender-blind (Heidegger et al., 2021).
Stemgedrag vrouwen in Nederland
Zeer recent gerapporteerd onderzoek in Nederland wijst op een sterk genderverschil in stemmotivatie bij verkiezingen. Er is een enquête gehouden onder 1.994 kiezers en hun motivatie om bij recente verkiezingen voor bepaalde partijen te kiezen. De onderzoekers concluderen dat vrouwen meer belang hechten aan zaken als gezondheidszorg, milieu, klimaatverandering, duurzaamheid en maatschappelijk welzijn. Normen en waarden, gezondheidszorg en duurzaamheid zijn volgens onderzoek uitgevoerd door I&O Research in opdracht van de Volkskrant (van Engeland and Kanne, 2019) het belangrijkst voor vrouwen (41%), en daarom stemmen vrouwen vaker op linkse partijen. Mannen hebben een sterkere interesse in veiligheidskwesties, economie en immigratie. Het is zorgwekkend dat 51% van de vrouwelijke respondenten in het onderzoek niet het gevoel heeft dat ze gelijk vertegenwoordigd zijn in het parlement. 36% van de vrouwelijke respondenten is van mening dat er veel mannelijke politici zijn die de kwesties waar vrouwen om geven niet voldoende aanpakken. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen spelen bij 22 procent van de kiezers een rol bij hun partijkeuze: bij vrouwen beduidend meer (27%) dan bij mannen (18%).
Klimaatadaptatie in de bebouwde omgeving
In Nederland is een kwart van alle huishoudens een alleenstaande vrouw, daar zitten ook veel oudere vrouwen bij, waarvan velen met een klein pensioen. Dit zijn niet allemaal huiseigenaren. Ook veel gezinnen die huren vormen vaker een kwetsbare groep voor klimaatveranderingen, zeker in sociale huurwoningen met lage energie efficiëntie waardoor deze bewoners kwetsbaarder zijn voor hittestress in de zomer en onvoldoende verwarming in de winter (energie-armoede) (Feenstra, 2021; Feenstra et al., 2021; Kruit et al., 2021; Straver et al., 2020).
De Nederlandse overheid stimuleert huishoudens om te investeren in klimaatadaptatie door bijvoorbeeld subsidies en belastingvoordelen bij investeren in bijvoorbeeld energie-efficiëntie. Echter als je investeert in zonnepanelen bijvoorbeeld, krijg je alleen maar deze financiële voordelen als je huiseigenaar bent. Uit bovenstaande weten wij dat meer mannen dan vrouwen huiseigenaar zijn en bovendien door de inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen, hebben meer mannen toegang tot financien om te investeren in klimaatadaptatie. Dus om genderbewustbeleid te ontwikkelen voor verduurzaming van de bestaande woningvoorraad (inclusief woningbouwcorporatie, de vrijehuursector, VvE’s etc) is het essentieel om samen met vertegenwoordigers van diverse huishoudens, financiële prikkels te ontwikkelen om een veel grotere groep in de samenleving mee te nemen in klimaatadaptatie. Daarnaast kan men ook denken aan mogelijkheden zoals een 0% lening, die in sommige gemeenten in Nederland wordt toegepast, zodat het ook voor huiseigenaren met een kleinere beurs makkelijker en interessanter wordt om te investeren in de energietransitie.
Klimaatberoepen & gender
Het achterblijven van vrouwen in leidinggevende posities in Nederland heeft als gevolg dat beslissingen in organisaties gemaakt worden door een selectie van de bevolking die qua man/vrouw samenstelling geen afspiegeling is van de Nederlandse bevolking. We weten dat genderdiversiteit bijdraagt aan betere prestaties (Hunt et al., 2018, 2015) en door de vergrijzing zal de beroepsbevolking kleiner worden, terwijl technologische ontwikkelingen als digitalisering en automatisering de vraag naar specialistische vaardigheden alleen maar doen stijgen. (Bughin and Hazan, 2018). Nederland speelt in leidende rol in ontwikkeling van techniek voor klimaatadaptatie. Zo werd in 2017 het internationale kenniscentrum voor klimaatadaptatie in Rotterdam en Groningen geopend. Wat betreft ontwikkeling van klimaatadaptatie technologie, zoals geo-engineering, zijn vrouwen in het algemeen echter nog ondervertegenwoordigd
(Bari, 2020). In alle lagen van techniek onderwijs en -onderzoek is een hardnekkige ondervertegenwoordiging van meisjes, meiden en vrouwen te identificeren (Feenstra en Creusen, 2021).
Tussen beroepssectoren zijn er aanzienlijke verschillen in het aandeel vrouwen. Naar verhouding zijn de meeste vrouwen te vinden in de sector zorg en welzijn (81%), gevolgd door de pedagogische (73%) en dienstverlenende beroepen (66%). Het laagst zijn de percentages vrouwen in de technische en logistieke beroepen en de ICT (16% of minder). Van de managers in deze technische beroepen is 26% een vrouw (van den Brakel et al., 2020).
Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de energiesector en in de klimaatberoepen (Bijlage 1) (Feenstra and Creusen, 2021). Het aandeel van vrouwen in de energietransitie is op dit moment 22%. Deze ondervertegenwoordiging vergt extra aandacht en voortdurende monitoring om de energietransitie duurzaam te versnellen voor iedereen.
In het midden- en kleinbedrijf zijn over het aandeel vrouwen aan de top (en het echelon daaronder)in Nederland geen gegevens beschikbaar. (Jongen and Merens, 2019). Data zijn nodig om beter zicht te krijgen op de carrièrepaden van vrouwen in Nederland, in de instroom van vrouwen in managementposities, de doorstroom naar hogere managementposities en de uitval uit hogere managementposities, en het belang van de verschillende factoren daarbij. Op dit moment is het moeilijk te bepalen waar de grootste winst is te behalen, bij het begin, het midden of het eind van de pijplijn naar de top? Wat betreft de beleidsopties voor de overheid is er nog relatief weinig bekend over de langetermijneffecten van beleid, zoals quota en de mate waarin een combinatie van beleidsmaatregelen een ander effect sorteert dan iedere beleidsmaatregel op zich.
Samenvattend: gender & klimaat 3 rollen voor vrouwen
Zoals in het bovenstaande wordt besproken, bevat het onderwerp klimaatverandering en gender diverse thema’s met een directe gender dimensie en een tastbare impact op het dagelijkse leven van vele vrouwen in de wereld. Ook in Nederland is een genderbewuste beleidsreactie op klimaatverandering relevant. Vrouwen worden erkend als aanjagers van verandering binnen organisaties om sociaaleconomische ontwikkeling en culturele verandering te stimuleren. De literatuur over gender-energienexus geeft de rol van vrouwen bij het beïnvloeden van de energietransitie meer kritische aandacht. In de energietransitie zijn drie rollen van actoren onderscheiden (Feenstra, 2021):
1. Producent
Het produceren en leveren van energiediensten aan de eindgebruiker (een productieve rol),
2. Consument
die het gebruik van energiediensten eist (een consumptieve rol),
3. Beleidsmaker
Het besturen van de energiesector (een beslissende rol).
Figuur 5. De drie rollen van vrouwen in de energietransitie (Feenstra, 2021)
Beleidsanalyse
Middels een desk review zijn de belangrijkste beleidsdocumenten en beleidsagenda’s op internationaal (UNFCCC), Europees en nationaal niveau geanalyseerd op gender. Hieruit zijn de belangrijkste thema’s gedestilleerd en is geïdentificeerd welke beleidsonderwerpen een gender component hebben. Deze beleidsanalyse legt de basis voor de ontwikkeling van de beleidsagenda en de aanbevelingen voor een meer genderbewust klimaatbeleid op de drie niveaus.
Internationaal beleid: de rol van de UN in gender & klimaatverandering
Gendermainstreaming onder het UNFCCC
Gendermainstreaming onder het UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change) houdt in eerste instantie verband met de verbetering van de participatie en vertegenwoordiging van vrouwen in onderhandelingen over klimaatverandering. Gelijke toegang tot besluitvorming is een cruciale stap op weg naar gendergelijkheid. Een nadere blik op de statistieken laat echter zien dat er vanaf 2008 een minimale verbetering is geweest in de vertegenwoordiging van genderevenwicht. Wat leidde tot een gemiddelde deelname van 30% tot 36% vrouwen, met een piek in 2014 en een terugval naar 32% in 2016. Terwijl vrouwen 35% van de deelnemers waren aan de COP20 in Lima, dit daalde tot 29% op COP21 in Parijs en 30% op COP22 in Marrakech. Het is een algemene trend dat de deelname van vrouwen hoger is bij de internationale bijeenkomsten die georganiseerd worden tussen de COP bijeenkomsten in, de zogenaamde intersessionals, dan bij COP-bijeenkomsten in een bepaald jaar. Hoewel zowel de COP’s als de bijeenkomsten tussen die sessies (“intersessionals”) significant zijn en bijdragen aan het internationale klimaatbeleid, is het meestal de COP in november/december waar definitieve beslissingen worden genomen die het mondiale klimaatbeleid bepalen.
COP21 in 2015 resulteerde in het Akkoord van Parijs (COP21, 2015), beschouwd als een mijlpaal in de inspanningen om de klimaatcrisis aan te pakken en als een van de belangrijkste beslissingen over klimaatverandering die ooit op internationaal niveau zijn genomen. Het akkoord van Parijs is juridisch bindend, het heeft betrekking op mitigatie, aanpassing en financiering van klimaatverandering, en het doel is om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2, bij voorkeur tot 1,5 graad Celsius, vergeleken met het pre-industriële niveau. Tijdens de COP21 vormden slechts 9% van de delegatiehoofden vrouwen, vergeleken met 24% het jaar ervoor – een al verontrustend cijfer. Het jaar daarop verdubbelde het aantal vrouwen als delegatieleiders tot 18%, maar toch is het percentage erg laag.
Tijdens de COP 25 (Chili-Madrid 2019) zijn de partijen het eens geworden over een vijfjarig verbeterd Lima-werkprogramma over gender en het bijbehorende genderactieplan. Hierin worden thema’s behandeld zoals genderbewuste klimaatactie en de coherente mainstreaming bij de uitvoering van het UNFCCC en het werk van de partijen, het secretariaat, de entiteiten van de Verenigde Naties en alle belanghebbenden op alle niveaus, evenals de volledige, gelijkwaardige en zinvolle deelname van vrouwen aan het UNFCCC-proces.
Een recent rapport van het UNFCCC-secretariaat (UN, 2021a) bevestigt het gebrek aan consistente vooruitgang in de richting van genderevenwicht bij de gevormde organen[9] en regeringsdelegaties in het kader van het Verdrag, het Protocol van Kyoto en het akkoord van Parijs. Een ander rapport dat een samenvatting geeft van de vooruitgang die is geboekt bij het integreren van een genderperspectief in de processen van het gevormde lichaam (UN, 2021b) laat positieve trends zien in termen van het aantal instanties dat genderperspectieven integreert, de gerapporteerde informatie en de formulering van plannen en indicatoren voor verdere integratie van het genderperspectief in hun respectievelijke werkzaamheden en mandaten. Deze trends zijn echter niet consistent tussen de verschillende instanties.
De COP26 werd in november 2021 in Glasgow gehouden. Uit het programma en de deelnemerslijst bleek dat vrouwen alleen aanwezig waren in de subsecties van de onderhandelingen op junior niveau. Deze schokkende afwezigheid van vrouwen op het hoogste niveau ondermijnt de legitimiteit van eerdere gesprekken over inclusiviteit. Het is verrassend om te zien hoe aan de ene kant COP spreekt over het opnemen van het Klimaatverandering Gender Action Plan (CCGAP) om de rol van vrouwen in klimaatactie te versterken. Ook gender responsiviteit van klimaatfinanciering wordt als een prioriteit gesteld met betrekking tot openbare financiën. Maar aan de andere kant slagen dezelfde partijen er niet in hun beleid in de praktijk te brengen, aangezien vrouwen niet vertegenwoordigd zijn in deze discussies en onderhandelingen op het hoogste niveau.
Meer dan 400 vrouwen actief rond het thema klimaat[10] hebben een open brief aan de Britse regering ondertekend waarin werd opgeroepen tot meer verantwoording en transparantie over gendergelijkheid tijdens de COP26 (Dartford, 2020).
Figuur 6. Eigen visualisatie van de auteur van de belangrijkste feiten en cijfers met betrekking tot gendermainstreaming in het kader van de UNFCCC-onderhandelingen
Gendergelijkheid en wereldwijde klimaatactie
Een tweede en even belangrijk onderdeel van gendermainstreaming in het kader van de wereldwijde klimaatonderhandelingen is de opname van gendergelijkheid en gender overwegingen in de belangrijkste thematische gebieden van mondiale klimaatactie.
Figuur 7. Eigen visualisatie van de auteurs van de belangrijkste gendergerelateerde beslissingen in de verschillende COP’s
Zoals weergegeven in de bovenstaande afbeelding (figuur 7), heeft de COP20 pas in 2014 een eerste werkprogramma over gender opgesteld, het zogenaamde Lima-werkprogramma over gender (LWP gender overwegingen-actie(UN, 2019a)) om het genderevenwicht te bevorderen en te integreren in de UNFCCC en de uitvoering van het akkoord van Parijs om tot gender responsief klimaatbeleid te komen. COP 22 besloot tot een verlenging van de WPG met drie jaar, en het eerste genderactieplan (GAP (UN, 2019b)) onder de UNFCCC werd opgesteld tijdens COP 23. De GAP heeft tot doel de gendermainstreaming te versterken, zowel in de UNFCCC-beraadslagingen als in het grondige begrip van gendergerelateerde kwesties in het ontwerp van klimaatactie. De implementatie van GAP is niet louter een verantwoordelijkheid van de officiële UNFCCC-organen of nationale focal points, maar vereist de deelname van andere actoren zoals de onderzoeksgemeenschap, financiële instellingen en de lokale gemeenschappen.
Figuur 8. Eigen visualisatie van auteurs op GAP-prioriteitsgebieden
Een opmerkelijke positieve ontwikkeling is hoe de landen zelf in hun Nationale Klimaatplannen rekening houden met gender. Uit het recente syntheserapport van Nationally Determined Contributions (NDC’s)(UN, 2021c) bleek dat 85% procent van de landen verwijzingen naar gender opnam in hun bijgewerkte of nieuwe Nationally Determined Contributions[11]. Die referenties gaan dieper in op hoe de implementatie van de NDC’s gendergevoelig zal zijn en op de ontwikkeling van specifieke instrumenten en methoden, zoals gender analysis of -beoordelingen, naar gender uitgesplitste gegevens, genderindicatoren en gender responsieve budgettering, en een paar opgenomen gender als criterium voor het prioriteren van activiteiten. Er is een algemene aanvaarding dat gender kruist met andere maatschappelijke kwesties, terwijl veel landen ingaan op genderaspecten in de context van specifieke sectoren, waaronder in de context van energie, landbouw, gezondheid, rampen, water, landgebruik en bosbouw, visserij en onderwijs.
VN: Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s)
De 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling, aangenomen door de VN-lidstaten in 2015, biedt een wereldwijd partnerschap kader voor het bereiken van de brede doelstelling van het bereiken van vrede en welvaart voor zowel mens als planeet. Verdeeld in 17 verschillende maar nog steeds met elkaar verbonden doelen, de zogenaamde Sustainable Development Goals (SDG’s)besteedt[12], de Agenda 2030 prominente aandacht aan genderkwesties. De SDG 5 over gendergelijkheid stelt specifieke doelen die het belang benadrukken van volledige en effectieve participatie van vrouwen en gelijke kansen voor leiderschap op
alle niveaus van de besluitvorming in het politieke, economische en openbare leven, gebaseerd op de parallel, en als een belangrijke randvoorwaarde, de versterking en goedkeuring van gedegen beleid en wetgeving die gendergelijkheid en empowerment van vrouwen op alle niveaus zullen bevorderen. Statistieken over de SDG-vooruitgang[13] laten zien dat de gendergelijkheid in termen van deelname quota in overheidsfuncties en leidinggevende functies in bepaalde werkgelegenheid sectoren en bedrijfstakken relatief laag blijft en onder de 50% blijft.
Gezien de dringende noodzaak van klimaatactie en de grote kwetsbaarheid van de vrouwelijke bevolking voor nadelige effecten van klimaatverandering, heeft SDG 5 veel versterkende onderlinge verbanden met SDG13 – Klimaatactie en SDG7 – Betaalbare en schone energie. Mechanismen voor het vergroten van de capaciteit voor effectieve planning en beheer in verband met klimaatverandering, met name in de minst ontwikkelde staten, verwijzen in het bijzonder naar de vrouwelijke bevolking, terwijl de overkoepelende doelstellingen van het verbeteren van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van de bevolking door middel van institutionele en financiële onderbouwing een direct verband hebben met gendergelijkheid en versterking van het deel van de bevolking dat het meest lijdt onder klimaatrisico’s. Toegang tot betrouwbare en betaalbare energiebronnen is nog steeds het belangrijkste probleem in ontwikkelingslanden waar een groot deel van de bevolking geen toegang heeft tot elektriciteit[14].
Energiearmoede, in termen van toegankelijkheid en betaalbaarheid van noodzakelijke energiebronnen, treft de wereldbevolking op meerdere manieren en niveaus, maar vrouwen zijn opnieuw degenen die het meest worden blootgesteld. Blootstelling aan gevaarlijke en onvoldoende kooksystemen, efficiënte verwarmingssystemen en de groeiende behoefte aan koelsystemen als gevolg van de opwarming van de aarde plaatst de verschuiving naar duurzame en moderne energiebronnen hoog op de SDG’s-agenda en de nieuwe sociale, economische en werkgelegenheidskansen die uit deze verschuiving voortvloeien in de eerste plaats gericht zijn tot vrouwen en jonge meisjes.
In onderstaande tabel waarin de bestaande kennis wordt samengevat met betrekking tot deze kruispunten wordt de rol van de elkaar versterkende SDGs zichtbaar gemaakt. Pijnlijk duidelijk is dat SDG5 (gender gelijkheid) slechts in enkele SDGs aandacht krijgt en bij vele SDGs ontbreekt.
Figuur 9. De intersectie van SDG7 en SDG5 maakt de kennis lacune zichtbaar (UN, 2019c)
Europees beleid: de rol van de Europese Unie in gender en klimaat
Het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt de interpretatie van het EU-beleid. Dit brengt de uitvoering van het decarbonisatie- en klimaatveranderingsbeleid van de EU zo dicht mogelijk bij de burgers, waarvan door belangrijke informanten werd gezegd dat het de betrokkenheid van het lokale, gemeentelijke niveau bij de energietransitie vergroot. Het is echter de vraag in hoeverre zij een genderbenadering hanteren. Zo hebben de 7383 EU-gemeenten die deel uitmaken van het Burgemeestersconvenant beloofd actie te ondernemen ter ondersteuning van de uitvoering van de door de EU vastgestelde reductiedoelstelling van 40% voor de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030. Bijna 80% van de burgemeesters van Europese steden die het convenant hebben ondertekend hun plannen hebben ingediend die door hun gemeente moeten worden vastgesteld. Een klein aantal projecten richt zich op energiearmoede, maar geen van hen heeft een specifieke genderbenadering of focus op sociale inclusie.
Vrouwen zijn bedroevend ondervertegenwoordigd in de besluitvorming op het gebied van milieu en klimaatverandering in EU-lidstaten. (EIGE, 2021) EIGE houdt regelmatig toezicht op het aandeel vrouwen in machtsposities op het gebied van milieu en klimaatverandering binnen de EU. De tijdreeksen van datasets starten vanaf 2012 en de meest recente gegevens zijn van 2020 of 2021, afhankelijk van het specifieke behandelde onderwerp. De meest recente beschikbare gegevens laten zien waar het genderevenwicht goed is en waar we nog vooruitgang moeten boeken.
Gender en relevante EU-beleidsterreinen
Hoewel gendergelijkheid en gender overwegingen al jaren deel uitmaken van het publieke debat van de EU, heeft de EU pas in 2019 met de Commissie Von der Leyen een commissaris aangesteld[15] met een speciale portefeuille die de inzet van de EU voor gelijkheid en inclusie op alle niveaus dekken. Wat belangrijker en relevanter is voor klimaatactie en energietransitie, is de ontwikkeling van een Europese gender strategie om belemmeringen voor vrouwen aan te pakken, waaronder gendermainstreaming en gelijkheid op het werk met bindende loon transparantie. De strategie voor gendergelijkheid, gelanceerd in 2020 (European Commission, 2020) erkent het feit dat “vrouwen en mannen niet in gelijke mate worden getroffen door groen beleid ter bestrijding van klimaatverandering (er zijn minder mogelijkheden voor vrouwen als klimaatvluchtelingen), of de schone transitie (er zijn meer vrouwen in energiearmoede ), emissievrij vervoer (meer vrouwen gebruiken het openbaar vervoer)” en om het volledige potentieel van het bestaande en toekomstige beleid te benutten, is het van cruciaal belang om de genderdimensie aan te pakken.
Consumentgerichte benadering maakt EU energie- en klimaatbeleid genderblind
Tot dusver is het energie- en klimaatbeleid van de EU “genderblind” (Cornelis, 2021a) in die zin dat met de bovengenoemde verschillen geen rekening is gehouden. Meer concreet; Schone energie voor alle Europeanen (European Commission, 2017) introduceert het wetgevingspakket een consumentgerichte benadering van vraag en aanbod van energie. Het probeert consumenten mondiger te maken door hen te definiëren als actieve consumenten/prosumenten of zelf verbruikers van hernieuwbare (RE) energie. De wetgeving vergemakkelijkt de oprichting van hernieuwbare energie gemeenschappen of gemeenschap energie gemeenschappen die de productie en distributie van elektriciteitsproductie praktisch decentraliseren – op gemeentelijk, buurt- en huishoudens niveau – en verschillende vormen van
(mede)eigendom van de consument mogelijk maken. Hoewel die energie gemeenschappen het potentieel hebben om de energietransitie vooruit te helpen en de acceptatie van schone energie onder Europese burgers te bevorderen, is er geen bepaling over het faciliteren van de participatie en betrokkenheid van vrouwen. De energiegemeenschappen zijn gestructureerd rond het standaard coöperatieve bedrijfsmodel, dat ongetwijfeld bestaande barrières zal kopiëren voor sociaal kwetsbare consumenten, zoals de energiearme vrouwelijke bevolking. De inbreng van vrouwen bij de vorming van een energiegemeenschap kan cruciaal zijn, aangezien vrouwen gewoonlijk de belangrijkste beheerders van het energieverbruik van een huishouden zijn en dus beter in staat zijn om de best passende en optimale energie oplossingen te formuleren. Ze kunnen echter uitgesloten blijven van de energiecoöperaties vanwege een laag inkomen of gebrek aan economische zelfstandigheid.
Nationale Energie- en Klimaatplannen missen gender
In de 2030 Nationale Energie- en Klimaatplannen rapporteren de EU lidstaten aan de Europese Commissie welke maatregelen zij gaan implementeren tegen klimaatverandering en hoe zij schadelijke emissie verminderen. Alle plannen zijn vastgesteld door de nationale regeringen van de EU lidstaten. Geen enkele van de Nationale Energie- en Klimaatplannen (NECP’s) vermelden een gender inclusieve benadering (Feenstra 2021) of het verschil tussen de perspectieven van mannen en vrouwen in de energie- en klimaat transities (Cornelis, 2021a). Lidstaten moeten verplicht rapporteren in de NECPs in hoeverre zij energiearmoede gaan verminderen. Energiearmoede is een horizontaal thema in het pakket schone energie. “Dit omvat wetgevingsvoorstellen voor het terugdringen van energiearmoede door middel van direct bindende regelingen, zoals de monitoring- en rapportageverplichting voor energiearmoede. Het stelt ook doelstellingen vast voor energiebesparing met een langetermijn renovatiestrategie en met verbeteringen in de werking van de kleinhandelsmarkten voor elektriciteit om de kwetsbaarheid van consumenten aan te pakken” (Filippidou et al., 2019). Gender overwegingen vallen echter niet onder de definitie van kwetsbaarheid van consumenten. De verordening betreffende de governance van de energieunie deel uit van het pakket schone energie (European Parliament, 2018) en stelt bindende
rapportageverplichtingen vast over de verbintenissen van de EU-lidstaten met betrekking tot de EU-brede energie- en klimaatdoelstellingen.
Schone planeet voor alle EU burgers?
Op 28 november 2018 heeft de Europese Commissie de mededeling “Een schone planeet voor iedereen” gepubliceerd (European Commission, 2018), waarin zij haar analyse presenteert van opties voor lange termijn klimaatbeleid in de Europese Unie. De reeks documenten vormde de basis voor besprekingen in EU-instellingen over hoe de formele lange termijn klimaatstrategie (LTCS) van de EU aan het UNFCCC kan worden geleverd overeenkomstig het akkoord van Parijs. In de strategische visie schetst de mededeling een weg voor een transitie naar een klimaatneutrale economie tegen 2050 – wat betekent dat de nettouitstoot van broeikasgassen (BKG) in dat jaar nul zal zijn. In deze strategische visie wordt niet verwezen naar gender overwegingen. De doelstellingen uit het LTCS vormen het hart van de Europese Green Deal.
De Europese Green Deal: gender maatregelen versnipperd
De Europese Green Deal, een reeks maatregelen die de Commissie Von der Leyen aan het begin van haar zittingsperiode in december 2019 heeft voorgesteld, heeft het ambitieuze en overkoepelende doel om de EU in staat te stellen tegen 2050 CO2-neutraal te worden. in veel transversale EU-beleidsmaatregelen zal het koolstofvrij maken van de EU-economie een radicale transformatie van het EU-energiesysteem vereisen. Dit proces is de afgelopen twee decennia al in gang gezet. Tegelijkertijd vormt het vanuit sociaal oogpunt een grote uitdaging bij het waarborgen van eerlijkheid en rechtvaardigheid voor de delen van de EU-bevolking die rechtstreeks door het proces worden getroffen. Gender overwegingen zijn verspreid over de verschillende wetgevingsinitiatieven van het Fit for 55-pakket (European Parliament, 2021) om de voorgestelde doelstelling van emissiereductie met 55 % te halen, naast een herziening van de klimaat- en energiewetgeving van de EU.
Gender & energiearmoede: beperkte erkenning
In 2017 gaf het FEMM Committee[16] opdracht voor een rapport over gender en toegang tot energie (Clancy et al., 2018). Echter pas in 2021 worden de eerste aanbevelingen in EU richtlijnen omgezet. Voor het eerst is gender in verband gebracht met bepalingen inzake energiearmoede in het kader van de voorgestelde herziening van de richtlijn energie-efficiëntie (EED (European Commission, 2021a, p. 558)) en de Rénovation Wave Strategy (European Commission, 2021a). Artikel 22 van de EED erkent specifiek dat delen van de Europese bevolking meer kunnen worden”getroffen door energiearmoede of vatbaarder kunnen zijn voor de nadelige gevolgen van energiearmoede, zoals vrouwen, personen met een handicap, ouderen, kinderen en personen met een raciale of etnische achtergrond”. Als zodanig moeten verbeteringen op het gebied van energie-efficiëntie in de eerste plaats ten goede komen aan de mensen die door energiearmoede worden getroffen, en “bij voorkeur worden geïmplementeerd bij kwetsbare klanten en eindgebruikers, mensen die worden getroffen door energiearmoede en, waar van toepassing, bij huishoudens met een gemiddeld inkomen en mensen die in sociale huisvesting wonen, ouderen en mensen die op het platteland en in afgelegen gebieden wonen” (overweging 60). Evenzo benadrukt overweging 99 het feit dat de “lidstaten alle mensen in gelijke mate moeten machtigen en beschermen, ongeacht hun geslacht, geslacht, leeftijd, handicap, huidskleur of etnische afkomst, seksuele geaardheid, religie of overtuiging”. Deze mensen behoren tot de belanghebbenden die door regionale en lokale autoriteiten moeten worden geraadpleegd bij het vaststellen van specifieke energie – efficiëntie maatregelen in hun decarbonisatie plannen (Cornelis, 2021b).
De beperkte erkenning van het probleem van energiearmoede door de lidstaten is echter deels te wijten aan een gebrek aan inzicht in de kwestie van energiearmoede in het algemeen en een gebrek aan bewustzijn van de genderdimensie van het probleem. Deze onwetendheid over een genderperspectief op
energiebeleid is wijdverbreid, niet alleen bij nationale en regionale autoriteiten, maar ook bij maatschappelijke organisaties en academici. Dit wordt deels veroorzaakt door het gebrek aan empirisch onderzoek en naar geslacht uitgesplitste gegevens. Er zijn enkele door de EU gefinancierde projecten, zoals het Energy-Action-programma dat de website www.coldathome.today host, die de verhalen van de energiearmen verzamelen en delen die de statistieken illustreren. Ze tonen de kwetsbaarheid van klanten, maar zijn meer een getuigenis van een verborgen probleem.
EU en Just Transitions
Het motto “Laat niemand achter” staat als de drijvende kracht en het voorgestelde Just Transition Mechanism (JTM) (European Commission, 2021b) als een belangrijk instrument om ervoor te zorgen dat de overgang naar een klimaatneutrale economie op een eerlijke manier gebeurt, en dat niemand achterblijft. Het JTM richt zich op de regio’s en sociale groepen die het meest worden getroffen door het transitieproces en heeft als doel om in de periode 2021-2027 minimaal € 65-75 miljard te mobiliseren. Ook dit mechanisme is genderblind en richt zich expliciet op de arbeidsmarkt verschuivingen die vooral de mannelijke bevolking zouden treffen, zonder enige bepaling op te nemen over hoe deze overgang ook ten goede zou komen aan de vrouwelijke beroepsbevolking.
De Europese Commissie heeft in februari 2021 ook haar nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan klimaatverandering aangenomen. In de desbetreffende mededeling wordt (European Commission, 2021c) erkend dat mannen en vrouwen verschillende aanpassingsvermogens hebben, zonder verdere details te verstrekken over de verschillende instrumenten die de EU van plan is te ontwikkelen om deze problemen aan te pakken. gedifferentieerde mogelijkheden.
Als bewijs van zijn inzet voor het versterken van gelijkheid en inclusie op alle terreinen van EU-activiteiten. de Europese Commissie heeft zeer recent (oktober 2021) een “Gelijkheids Platform voor de energiesector” opgericht (HJ, 2021) om een ruimte te bieden voor discussie over kwesties met betrekking tot gelijkheid, de uitwisseling van ervaringen te vergemakkelijken en beste praktijken onder de aandacht te brengen.
Nationaal Beleid: gender en klimaat in Nederland
Na het schetsen van de internationale verdragen en de Europese beleidsagenda, zoomen we nu in op de Nederlandse situatie. Allereerst schetsen wij de Nederlandse kwetsbaarheid voor klimaatverandering. Vervolgens geven wij een opsomming van de meest relevante Nederlandse beleidskaders voor klimaat. De gender dimensie komt in veel van deze beleidskaders alleen terug in de Human Capital Agenda. Hiermee wordt de kwetsbare positie van vrouwen als consument niet benoemd en ook sporadisch wordt participatie van vrouwen in besluitvorming en totstandkoming van de klimaatplannen meegenomen.
Nederlandse kwetsbaarheid voor klimaatverandering
Het klimaat in Nederland zal naar verwachting de komende decennia grote veranderingen ondergaan[17]. De meest urgente gevolgen zijn toenemende hittestress, toenemende overstromingsrisico’s door zowel extremere rivierafvoeren als zeespiegelstijging, vaker falen van vitale infrastructuren zoals elektriciteit en IT, frequente schade aan gewassen of productiemiddelen, verhoogde gezondheidskost en productiviteitsverlies en veranderingen in de biodiversiteit. Tegelijkertijd zakt Nederland weg. Deze omstandigheden, in een land als Nederland – gelegen in een laaggelegen deltagebied, met vier grote rivieren en met een hoge bevolkingsdichtheid – leiden tot klimaatverandering effecten die risicobeoordelingen en beslissingen over tijdige en slimme interventies vereisen .
Hieronder worden de omstandigheden genoemd die Nederland kwetsbaar maken voor de gevolgen van klimaatverandering en daarmee de grootste drijfveren voor het nemen van klimaatadaptatie maatregelen:
- De relatief lange kustlijn, gecombineerd met het feit dat ongeveer een derde van het land onder zeeniveau ligt, maakt dat Nederland kwetsbaar voor zeespiegelstijging.
- Omdat Nederland voor een groot deel uit laagland in een delta bestaat, is het kwetsbaar voor overstromingen van rivieren. Kritieke situaties kunnen ontstaan wanneer stormvloedkeringen in de kustlijn gesloten moeten worden terwijl rivieren regen- en smeltwater het deltagebied blijven binnenbrengen. Het zogenaamde “Nederlandse Deltaprogramma[18]” is er om Nederland te beschermen tegen overstromingen, te zorgen voor voldoende zoetwatervoorziening en bij te dragen aan het klimaatbestendig en waterbestendig maken van Nederland.
- Nederland is dichtbevolkt, een groot deel van de oppervlakte is bebouwd en wegen en een zeer groot deel wordt gebruikt voor landbouw. Hierdoor is de natuur in Nederland relatief schaars en versnipperd en daardoor kwetsbaarder voor klimaatverandering, met name droogte, en vice versa niet geschikt om de effecten van klimaatverandering te temperen.
- Omdat veel mensen in stedelijke gebieden wonen, is de bevolking kwetsbaar voor hittestress met stijgende temperaturen en het ontstaan van ‘hitte-eilanden’
- Omdat Nederland al eeuwenlang met water te maken heeft, is er infrastructuur ontwikkeld om (te veel) af te voeren en af te voeren zo snel mogelijk water geven, wat averechts werkt in langere periodes van droogte.
- Door veranderende weerpatronen heeft Nederland te maken met steeds meer relatief lange droogteperiodes (april-augustus). Tegelijkertijd kunnen veranderende weerpatronen ook leiden tot hevige regenval met overstromingen in stedelijke gebieden tot gevolg.
Nederlands energie- en klimaat beleidskader
2013 Energieakkoord
In 2013 heeft de Nederlandse Rijksoverheid een sectoroverschrijdend convenant gesloten met meer dan 40 belanghebbenden, waaronder energiebedrijven, NGO’s en regionale en lokale overheden.
Dit Energieakkoord voor duurzame groei (Draijer, 2013) markeert een belangrijke stap in de transitie naar
een duurzame energiehuishouding in Nederland. Ondertekenaars van het convenant delen verantwoordelijkheid en commitment om de volgende overkoepelende doelstellingen te realiseren:
- Een gemiddelde verbetering van de energie-efficiëntie van 1,5% per jaar in 2020
- Een aandeel van 14% hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van Nederland in 2020 en 16% in 2023
- Creatie van minimaal 15.000 extra banen in 2020
In dit akkoord zijn zo’n 160 economie brede acties voor de deelnemende partijen opgenomen om uitvoering te geven aan dit commitment, waaronder acties van de rijksoverheid. Voor de energiesector, de overeenkomst Energie is een belangrijke overkoepelend kader voor energiebesparing en hernieuwbare energie doelen in Nederland en wordt beschouwd als de eerste belangrijke stap in het bereiken van de in het akkoord van 2015.
2016 Nationale Klimaatadaptiestrategie
Het eerder genoemde Nederlandse Deltaprogramma, dat in 2010 van start is gegaan, is een instrument geweest voor de planning van klimaatadaptatie in Nederland, waarbij de nadruk ligt op bescherming tegen overstromingen, zoetwater beschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie. De Nationale
Klimaatadaptatiestrategie ‘Adapteren in 2016 gestart met ambitie’ (MinIenM, 2016) heeft de reikwijdte van adaptatie planning verbreed naar de effecten van klimaatverandering binnen negen sectoren: water en ruimtelijk beheer; natuur; land-, tuinbouw en visserij; gezondheid en welzijn; recreatie en toerisme; infrastructuur (weg, spoor, water en luchtvaart); energie; IT en telecommunicatie; openbare veiligheid en beveiliging. De Nationale Klimaatadaptatiestrategie is de voorloper van een Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (Meijs, 2018) dat momenteel in ontwikkeling is. Het doel is klimaatadaptatie te mainstreamen in al het beleid, in alle beleidsuitvoering en in alle – voor zover relevante – activiteiten van het maatschappelijk middenveld, burgers en bedrijven, gericht op de bovengenoemde negen sectoren. Belanghebbenden worden rond de thema’s verzameld om de relevante elementen te bespreken en te analyseren, om te bepalen wat de rol en verantwoordelijkheid van elk van de belanghebbenden is, en om een actieplan te formuleren, waarin elke belanghebbende bepaalde verantwoordelijkheden op zich neemt.
Hoewel gender wordt erkend als een belangrijk transversaal thema en klimaatactie het meest effectief is wanneer het voortbouwt op de capaciteiten van alle genders en zowel tegemoetkomt aan de behoeften als de kwetsbaarheden, worden deze overwegingen alleen genoemd met betrekking tot de technische en financiële hulp die Nederland zal verlenen in de ontwikkelingslanden en niet op nationaal niveau.
2019 Klimaatwet
De Klimaatwet (Koninkrijksrelaties, 2020) die in 2019 van kracht is geworden, borgt de langetermijnfocus van het nationale klimaatbeleid van Nederland. Het beschrijft de doelstellingen van dit klimaatbeleid. De Klimaatwet stelt ook een kwaliteitscontrole cyclus vast, die is gebaseerd op de NECP-cyclus van de
Europese Geïntegreerde Nationale Energie- en Klimaatplannen. In 2019 heeft het kabinet het eerste Klimaatplan (nationaal plan, anders dan NECP definitief gemaakt (MinEZK, 2019). Dit wordt om de vijf jaar geëvalueerd. Op grond van de Klimaatwet moet de regering jaarlijks via de Klimaatnota rapporteren over de voortgang van haar klimaatbeleid aan de Tweede Kamer. De Klimaatwet schrijft voor dat Nederland in 2050 de uitstoot van broeikasgassen met 95% moet verminderen ten opzichte van 1990. Net als de meeste andere EU-lidstaten is Nederland het ermee eens dat de EU in 2050 klimaatneutraal moet zijn.
Nederland zet zich in voor de 95% doel, ongeacht eventuele andere overeenkomsten op Europees niveau. Dit is momenteel wereldwijd een van de meest ambitieuze doelstellingen voor 2050 die wettelijk zijn vastgelegd. Binnen de klimaatwet wordt gender niet genoemd en de wet maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen.
2019 Klimaatakkoord
Het Klimaatplan gaat in op de nieuwste wetenschappelijke inzichten over klimaatverandering, technologische ontwikkelingen, internationale beleidsontwikkelingen en de gevolgen voor de economie. Het Klimaatplan vat daarmee het nationale beleid samen, de context waarin dit beleid tot stand komt en de consequenties van dit beleid. De inhoud van het Klimaatplan is voor een belangrijk deel gebaseerd op het Klimaatakkoord, dat is gesloten tussen meer dan 100 maatschappelijke partijen (zowel publiek als privaat). Dit akkoord bevat een pakket aan maatregelen die de actieve steun hebben van zoveel mogelijk bijdragende partijen en waarmee de politieke reductiedoelstelling van 49% in 2030 wordt gehaald.
De transitie naar een CO2-arme samenleving heeft gevolgen voor de inrichting van de energievoorziening. systeem. Bovendien zal de interactie en samenhang tussen energie- en ruimtelijke ordeningsbeleid toenemen. Een duurzaam energiesysteem vraagt meer ruimte dan een fossiel systeem. Dit heeft direct gevolgen voor de fysieke leefomgeving zoals die nu door burgers en ondernemers wordt ervaren. De impact van de transitie op de fysieke omgeving zal groot zijn: steden en landschappen zullen hierdoor veranderen. Dit vraagt om zorgvuldige besluitvorming op zowel centraal als decentraal niveau. Zolang de transitie naar een duurzame energiehuishouding onvolledig is, blijft er een hybride systeem bestaan waarin hernieuwbare en fossiele energiebronnen naast elkaar blijven bestaan, waarbij de overheid de betaalbaarheid, veiligheid en leveringszekerheid moet garanderen. Binnen het klimaatakkoord wordt gender niet genoemd en vrouwen worden slechts genoemd in de Human Capital Agenda sectie van het klimaatakkoord. Daarom bespreken we deze sectie in meer detail hieronder.
Human Capital Agenda: mogelijkheden voor vrouwen
In het Klimaatakkoord is de ambitie uitgesproken de CO2-emissie in 2030 te reduceren met 49% oplopend tot 95% in 2050. Dit is een forse ambitie waar meerdere partijen voor nodig zijn. Arbeidsmarkt en Scholing is als een van de prioriteiten benoemd binnen het Klimaatakkoord. Binnen de organisatiestructuur van het Klimaatakkoord is de uitvoeringsstructuur Arbeidsmarkt & Scholing opgenomen o.l.v. Mariëtte Hamer. Arbeidsmarkt & Scholing wordt door het Klimaatakkoord gezien als een belangrijke voorwaarde voor het doen slagen en het realiseren van de centrale missie. Een van de prioritaire thema’s op dit moment en naar de toekomst is de krapte op de arbeidsmarkt. De krapte op de arbeidsmarkt neemt weer toe en is eigenlijk niet weggeweest (Weterings et al., 2018).
Figuur 10. Knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt voor vrouwen in de energiesectoren (Figuur 75inQ)
De consequenties voor het Klimaatakkoord zijn groot; immers het werk kan niet in het gewenste tempo worden gedaan. En in het ergste geval niet met de kwaliteit die gewenst is. Dit treft niet alleen het maatschappelijk thema Energietransitie en Duurzaamheid, maar alle maatschappelijke uitdagingen van Nederland. Naast de krapte op de arbeidsmarkt, daalt de instroom in de techniekopleidingen. (Feenstra and Creusen, 2021)
Enkele cijfers ter illustratie:
- Nederland staat op de 84e plaats in de wereld met onze aantallen ‘graduates in science en engineering’ in het hoger onderwijs.
- Het aandeel jongeren dat exacte vakken saaier vindt dan andere lessen is toegenomen van 36% naar 47% in 5 jaar.
- Minder dan 6 procent van de meisjes op VMBO-beroepsniveau kiest voor een technische richting. Onderzoek in 66 landen laat zien dat de stereotype associatie van techniek met mannen in Nederland het hoogst van alle landen is.
- Zelfs tegen het einde van de corona crisis (maart 2021) zijn er in de technische beroepen 56.300 openstaande vacatures. De tekorten zijn er met name zichtbaar in het middelbaar beroepsniveau.
- Er is nog steeds geen inbedding van wetenschap en technologie in het PO en onderbouw VO. De eerdere doelstelling dat in 2020 elke basisschool W&T moest hebben ingevoerd is niet gehaald.
- Nieuwe doelstellingen zijn er nog niet en curriculumherziening is sterk vertraagd.
- Het aandeel leerlingen bètatechniek VMBO TL daalt na jaren stabiel rond 41% naar 38%.
- Aandeel leerlingen op HAVO koos voor een N-profiel in 4 jaar van 43% naar 39% gedaald. In het VWO is een daling te zien van 62% naar 59%.
- In 2020 koos 49% van de havo-leerlingen met een N-profiel een bètatechnische vervolgopleiding, in 2014/2015 was dit nog 55%. Het vwo is gedaald van 65% naar 62%
- Het percentage nieuwe studenten in hoger onderwijs bètatechniek daalt naar 29 naar 27% in twee jaar.
- Een nieuwe opleiding Technicus Smart Industry in Brainport heeft 150 plekken en 7 aanmeldingen (mei 2021).
Al jaren proberen scholen en bedrijven met alle mogelijke middelen leerlingen te verleiden te kiezen voor techniek. Er zijn verschillende campagnes gestart die vooral op kleine schaal effect hebben.
Tot nu toe is er echter over de gehele linie onvoldoende resultaat. Met een steeds sterkere krimp op de arbeidsmarkt in combinatie met de uitdaging om de energietransitie te versnellen, wordt de urgentie gevoeld door de energiesector om zoveel mogelijk arbeidspotentieel te benutten.
Vrouwen zijn van oudsher ondervertegenwoordigd in de sector, terwijl er juist gezien de opgaven binnen de energietransitie een diversiteit aan inzichten en vaardigheden nodig zijn. Wereldwijd stijgt het aantal banen in de duurzame energiesector van 10.3 miljoen in 2017 naar bijna 29 miljoen in 2050. (IRENA, 2019). Oftewel de energiesector groeit met de opgave van de energietransitie en daarmee komt het onbenut arbeidspotentieel in de schijnwerpers om aan de stijgende vraag naar goed geschoolde arbeidskrachten te voldoen.
Klimaatberoepen
Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de energiesector en in de klimaatberoepen (Bijlage 1) (Feenstra and Creusen, 2021). Het aandeel van vrouwen in de energietransitie is op dit moment 22%. Deze ondervertegenwoordiging vergt extra aandacht en voortdurende monitoring om de energietransitie duurzaam te versnellen voor iedereen. Deze rapportage over vrouwen in de energietransitie geeft een eerste beeld over de rol van vrouwen in de technische, economische en maatschappelijke opgave in de energietransitie en een set aanbevelingen voor de energiesector om op de instroom, zij-instroom, doorstroom en uitstroom van vrouwen in de energiesector te reageren. Besluitvorming rond de energietransitie en het ontwerpen en implementeren van passende interventies, vereist inzicht in zowel de technische, de economische en de maatschappelijke opgaven in de energietransitie. Diversiteit in de energiesector draagt bij aan meer vraaggerichte energietransitie interventies die beter de diversiteit in de samenleving reflecteren.
Kansen voor meer gendergelijkheid en meer vrouwen in de energiesectoren
- Monitoren van arbeidsmobiliteit in de energiesector: meten is weten. Door beperkte data wordt de urgentie van het onbenut arbeidspotentieel in de energiesector niet gezien en is de call to action te beperkt waardoor interventies te traag op gang komen.
- Urgentie: focus op sterk techniekonderwijs en stimuleren meiden in technische opleidingen blijft belangrijk, maar het duurt te lang voordat zij uitstromen naar de energiesector. We hebben IEDEREEN nodig voor de energietransitie opgave en ZO SNEL MOGELIJK.
- Functie-diversiteit: diversiteit aan functies en rollen binnen de energiesector creëert kansen voor niet-technici en daarmee voor vrouwen die geen technische vooropleiding hebben gehad.
Politieke participatie en vrouwen aan de beleidstafels
Nederland heeft een solide maatschappelijke basis van gendergelijkheid, maar deze vertaalt zich niet volledig door naar de arbeidsmarkt (Graven and Krishnan, 2018).
Uit de Monitor Brede Welvaart blijkt dat vrouwen in 2020 iets meer dan een kwart van de posities in het hogere management en middenkader bezetten. Vergeleken met andere EU-landen is dit echter weinig (22e positie). Het aandeel vrouwelijke volksvertegenwoordigers neemt af, de trend kleurt rood. In 2020 was een derde van de Tweede Kamerleden vrouw, dit zorgt voor een midden-positie binnen de EU. (CBS, 2021).
SDG 5.5
Verzekeren van volledige en effectieve deelname van vrouwen en gelijke kansen op leiderschap op alle beslissingsniveaus in het politieke, economische en openbare leven.
Een systeem, typisch voor Nederland, dat zichzelf in stand lijkt te houden, verklaart de huidige situatie (Graven and Krishnan, 2018). Dit systeem omvat drie dimensies die niet alleen elk afzonderlijk invloed hebben, maar elkaar ook lijken te versterken:
- Een ongelijke spreiding over sectoren, waarbij vrouwen in de meerderheid zijn in sectoren met een groot aandeel deeltijdbanen en een relatief lage bijdrage aan het bbp per FTE,
- Een ongelijke verdeling van betaald werk en onbetaalde zorg (bijvoorbeeld zorg voor kinderen of mantelzorg) tussen mannen en vrouwen, waarbij vrouwen nog steeds het overgrote deel van de zorgtaken op zich nemen, en waarbij een infrastructuur rondom zorgtaken vrouwen disproportioneel benadeelt, en
- Uitgesproken opvattingen en sociale normen die invloed hebben op de keuzes van mannen en vrouwen ten aanzien van onderwijs, loopbaan en zorg.
Op 28 september 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen.
Het wetsvoorstel bestaat uit twee maatregelen:
- enerzijds moet de man vrouw verhouding in de raad van commissarissen van beursvennootschappen groeien naar ten minste een derde van het aantal leden mannen en een derde van het aantal leden vrouwen (het Ingroeiquotum)
- anderzijds worden grote naamloze en besloten vennootschappen verplicht om ‘passende en ambitieuze’ streefcijfers te formuleren voor het bestuur, de raad van commissarissen en de subtop, waarvoor concrete plannen moeten worden opgesteld en transparantie geldt (de Streefcijferregeling).
Op 18 oktober 2021 is in lijn met die aankondiging een ontwerp-AMvB (Min OCW, 2020) van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister voor Rechtsbescherming gepubliceerd. Deze ontwerp-AMvB wijzigt het Besluit inhoud bestuursverslag in (MinBZK, 2021a, 2021b) die zin dat grote vennootschappen worden verplicht om in hun bestuursverslag te rapporteren over de man vrouw verhouding in de top en subtop, over de zelf opgelegde streefcijfers, over het plan van aanpak om deze streefcijfers te behalen en over de behaalde resultaten. (Schakenbos, 2021).
Samenvattend: beleidsanalyse gender & klimaat
Vanuit bovenstaande beleidsanalyse zien wij dat er wel degelijk aandacht en erkenning is voor de relatie gender en klimaatverandering. In de internationale (UN) context zien we dat vrouwen worden gepositioneerd als agents of change. Agents of change is een sociaal fenomeen ingebed in een sociaalculturele context. Gender is ook een sociaal-cultureel fenomeen en vrouwen en mannen kunnen keuzevrijheid op verschillende manieren manifesteren. Als we kijken naar agency in klimaatadaptatie vanuit een genderperspectief, kan een genderverschil in de rechten en behoeften van vrouwen en mannen in klimaatveranderingen worden geïdentificeerd. Wereldwijd zijn toegang tot hulpbronnen zoals energie, water voeding en diensten gendergerelateerd. Het doel van de beweging rond gender en klimaat is daarom om een klimaatsysteem op te zetten dat genderverschillen weerspiegelt en zich bewust is van gendergerelateerde sociale relaties. Een genderbewust beleid erkent de sociaal geconstrueerde en dynamische aard van genderrelaties en moet culturele verschillen in hun sociale context erkennen en bijdragen aan het algemene doel van gendergelijkheid (Feenstra, 2021).
Het landelijke niveau is een geschikte schaal om een genderbewust klimaatbeleid te formuleren. Nationale regeringen worden aangespoord om de universele verklaring rond de SDGs te erkennen. Dit als een wereldwijde verbintenis die lokale actie en landelijke implementatie vereist in het kader van nationale actieplannen die worden ondersteund door internationale partners. De methodologie die wordt gebruikt door IUCN (2021) omvatte een raamwerk voor contextspecifieke analyse met behulp van een karakterisering van vrouwen in beleidsdocumenten. Deze karakteriseringen zijn herkenbaar in de terminologie die wordt gebruikt in nationale beleidsdocumenten.
Er worden vier karakteriseringen van vrouwen onderscheiden:
- kwetsbaar,
- begunstigden,
- belanghebbenden en
- aanjagers van verandering (agents of change).
De eerste twee verwijzen meestal naar vrouwen als eindgebruikers of een doelgroep voor een specifiek programma of beleid uitkomst, zonder dat een element van hun participatie of dat zij het betreffende beleid beïnvloeden. Integendeel, documenten waarin naar vrouwen werd verwezen als belanghebbenden, identificeren de rol van vrouwen als besluitvormers of als een doelgroep voor deelname aan de besluitvorming. Zoals aangetoond door IUCN (2021), beschreven slechts enkele beleidsdocumenten vrouwen als drijvende kracht achter activiteiten voor de ontwikkeling van duurzame energie als aanjagers van verandering die ook een stem hadden in de beleidsvorming.
Dit internationale beeld is gunstiger dan wat wij terugzien in de beleidsanalyse van Nederland: geen erkenning van vrouwen als consument, gender wordt niet genoemd in klimaatbeleid, vrouwen zitten amper aan de besluitvormingstafels, maar worden wel opgeroepen een rol te spelen in human capital agenda.
DEEL 3 : Lexicon Klimaatverandering & Gender
Leeswijzer
In dit deel van het rapport worden de diverse begrippen rond het thema gender en klimaat gepresenteerd. Deze thema’s zijn geïdentificeerd op basis van literatuuronderzoek en de deskreview van beleidsstukken rond deze thematiek.
De begrippen opgenomen in deze lexicon worden op twee manieren gepresenteerd om de gender dimensie van de gebruikte terminologie te accentueren: de cursief gedrukte standaard definitie wordt aangevuld met een “gender definitie” (waarbij wij de gender dimensie of de gender impact van de standaard definitie weergeven) geplaatst in een roze kader.
Voorbeeld:
Standaard definitie
Gender definitie
Gender
Gender
De uit sociaal-cultureel perspectief bepaalde eigenschappen en mogelijkheden die aan vrouwen en mannen, meisjes en jongens worden toegeschreven. Deze toedeling is gebaseerd op biologische verschillen (sekse) tussen mensen en nog overwegend gender binair (uitgaande van het bestaan van alleen mannen of vrouwen) gedacht (EIGE 2021).
Genderongelijkheid
De sociaal-economische Legale, sociale en culturele situatie waarin geslacht en/of gender verschillen in rechten en waardigheid tussen mannen en vrouwen bepalen, wat zich uit in ongelijke toegang tot rechten en hulpbronnen en stereotype sociale en culturele rollen. Deze ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is een gevolg van de lagere waardering van wat binnen de meeste samenlevingen als typisch vrouwelijke eigenschappen en opgaven worden geacht. Alles wat van de norm van de hetero en cis-man afwijkt staat lager in de maatschappelijke hiërarchie, hetgeen tot discriminatie en uitsluiting van vrouwen en LHBTQIA’ers voert (EIGE 2021).
Gender responsief
De overweging van gendernormen, -rollen en -relaties en het aanpakken van ongelijkheid die wordt gegenereerd door ongelijke normen, rollen en relaties door veranderingen binnen een bepaalde sociale omgeving door corrigerende maatregelen.(UN Women, n.d.)
Gender transformatief
Benaderingen die er actief naar streven starre sociale en gendernormen en culturele waarden te onderzoeken, in vraag te stellen en te veranderen, en om machtsongelijkheid tussen personen van verschillende geslachten en de grondoorzaken van genderongelijkheid en discriminatie aan te pakken, en om systemen en instellingen te herdefiniëren die ongelijkheid creëren en in stand houden. Het doel van deze benadering is om ongunstige gendernormen en machtsdynamiek om te zetten in positieve, waardoor het bereiken van gendergelijkheid wordt versneld. (UN Women, n.d.)
Intersectionaliteit & Klimaatverandering
Intersectionaliteit is het erkennen van de verschillen tussen mensen op basis van geslacht, genderrollen, leeftijd, handicap, religie, seksuele oriëntatie, economische en maatschappelijke positie, opleidingsniveau, gezinssamenstelling, etc en dat de interacties tussen deze kenmerken tot unieke verschillen in machtsverhoudingen en ervaringen van ongelijkheid, discriminatie en uitsluiting kunnen leiden. Het erkent diversiteit binnen groepen, dus dat niet alle mannen gelijk zijn aan elkaar en idem voor vrouwen.
Intersectionele discriminatie van vrouwen betreft in verschillende omvang gemarginaliseerde vrouwen, zoals vrouwen met een andere huidskleur, jonge vrouwen, vrouwen met een handicap maar ook nietgender conforme mensen. Hierdoor kunnen zij extra worden getroffen door milieuschade en klimaatverandering. Ook is de kans groter dat ze achterblijven bij de duurzame transitie (Heidegger et al.,
2021).
Klimaatverandering
Klimaatverandering
Een mondiale verandering in het klimaat, in de actuele context door de toename van broeikasgassen in de atmosfeer als gevolg van eeuwenlange menselijke handelingen, met name door de verbranding van fossiele brandstoffen.
Klimaatverandering kenmerkt zich door een ongelijke veroorzaking door en ongelijke uitwerking op verschillende mensen al naar gelang hun genderrol in de samenleving.
Op sommige plekken in de wereld worden mensen aan de hand van hun genderidentiteit en/of seksuele geaardheid, zoals LHBTQIA’ers, in verband met bijgeloof verantwoordelijk gehouden voor klimaatrampen. Bovendien nemen de tijdsbesteding aan gendergebonden verantwoordelijkheden zoals water en brandstof halen aanzienlijk toe ten gevolge van klimaatverandering (Richards, 2018).
Klimaatadaptatie
De aanpassing -vaak middels technologie- aan klimaatverandering op gebied van o.a. infrastructuur, gezondheidszorg, landbouw en bouwsector.
Vrouwen zijn nog ondervertegenwoordigd in onderzoek, ontwikkeling en besluitvorming omtrent klimaatadaptatie. Adaptatie vereist bovendien een genderspecifieke planning.
Denk bij genderspecifieke planning bijvoorbeeld aan lichamelijke verschillen tussen vrouwen en mannen in hoe onze lichamen bestand zijn tegen extreme temperaturen (en dus klimaatgerelateerde pathologieën); alsmede gendergerelateerde verschillen in landbouwpraktijken (Bas-Defossez, 2021) (vrouwen zijn vaker betrokken bij duurzaamheidsinitiatieven). Alhoewel maatregelen zoals onderwijs voor meisjes en meiden en geboorteregeling een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan adaptatie, worden deze tot nu toe niet of nauwelijks in acht genomen in landelijk klimaatbeleid (Patterson et al., 2021).
Nederland speelt een leidende rol in ontwikkeling van techniek voor klimaatadaptatie. Alle universiteiten hebben vakgroepen en onderzoekers die onderzoek doen naar klimaat. Wat betreft ontwikkeling van klimaatadaptatie technologie, zoals geo-engineering, zijn vrouwen in het algemeen echter nog ondervertegenwoordigd (Bari, 2020).
Klimaatmitigatie
Verandering in beleid en handelswijzen ter vermindering en vertraging van klimaatverandering; zoals bijvoorbeeld het bevorderen van o.a. de energietransitie, emissiehandel, bosbehoud en herbebossing.
De rol van vrouwen in klimaatmitigatie activiteiten wordt nog onderschat (zoals hun ecologische kennis) en/of onvoldoende vergoed, bijvoorbeeld bij herbebossing. (Bäthge, 2010)
Economie
Duurzame ontwikkeling / duurzame economie
Ontwikkeling met oog voor sociale, economische en ecologische duurzaamheid.
Duurzame gedragskeuzes wordt bewust en onbewust geassocieerd met vrouwelijkheid. Zo wordt duurzaamheid een “vrouwentaak” gemaakt.
Dit fenomeen getuigt van de werking van stereotypes: vrouwen worden van traditioneel geacht meer om de natuur te geven. Zo is bijvoorbeeld marketing van ecologisch verantwoorde producten en diensten voornamelijk gericht op vrouwen. (Mintell, 2018)
Vrouwen zijn echter ondervertegenwoordigd in besluitvorming omtrent milieuzaken en
klimaatverandering en ervaren bovendien ongelijke toegang tot (steeds schaarser wordende) natuurlijke hulpbronnen. Zo wordt het meest recente Europees beleid ter bevordering van duurzaamheid, de European Green Deal, bekritiseerd als gender-blind omdat dit beleid geen rekening houdt met de gender ongelijkheid in toegang tot duurzame keuzes (Heidegger et al., 2021).
Circulaire Economie
Economisch model waarbij de uitputting van natuurlijke hulpbronnen wordt tegengegaan door recyclage, afvalpreventie en herfabricage.
Gezien de gendergerelateerde verschillen in consumptiepatronen, afvalproductie en -preventie is een genderspecifieke benadering in het ontwerp en omzetting van de circulaire economie cruciaal (OECD, 2020).
Vrouwen besluiten over 70-80% van huishoudelijke aankopen en zijn bovendien bewuster omtrent energiebesparing, eco-producten en afvalscheiding. Echter in veel circulaire economie projecten en campagnes, worden vrouwen onvoldoende aangesproken als consument en beslisser.
Klimaatfinanciering
In internationale verdragen vastgelegde financiering ten behoeve van klimaatmitigatie en -adaptatie, voornamelijk in het mondiale Zuiden.
Voor een genderbewuste klimaatfinanciering moet net zoals bij andere ontwikkelingsinitiatieven en rampenbestrijding in de bestemming van de financiering de rol (en toegang tot financiering) van vrouwen in de lokale context in acht worden genomen, hetgeen nog onvoldoende gebeurd.
De belangrijkste internationale instanties voor klimaatfinanciering zijn de Adaptatiefonds (in 2001 in het leven geroepen) en het Groene Klimaatfonds (2010). Het Adaptatiefonds heeft in maart 2021 strengere genderrichtlijnen voor de financiering vastgelegd (UN, 2021). Dit is nodig aangezien in 2020 werd geschat dat bij slechts een derde van de klimaatfinanciering rekening wordt gehouden met gendergelijkheid. Bovendien wordt te weinig financiering op lokaal niveau bestemd waardoor lokale condities en context onvoldoende in projecten wordt meegenomen (CARE, 2021; Carty et al., 2020).
Een belangrijke ontwikkeling voor klimaatfinanciering afgestemd tijdens de VN klimaatconferentie van 2015 is het ‘Warsaw International Mechanism for Loss and Damage’. Dit bevordert betalingen door de historisch grootste uitstoters van broeikasgassen aan ontwikkelingslanden die in zo’n mate door klimaatrampen getroffen worden, dat er geen adaptatie meer mogelijk is (UNFCCC, 2021).
Rechtvaardigheid
Klimaat activisme
Voortgekomen uit het milieuactivisme, specifiek gericht op politiek activisme inzake klimaatverandering.
Klimaat-activistische initiatieven als reactie op klimaatverandering gerelateerde rampen worden voornamelijk in het mondiale Zuiden vaak door vrouwen geleid (Richards, 2018).
Klimaat activisme in het mondiale Noorden kent ook veel meer vertegenwoordiging van vrouwen dan van mannen. Een aantal jonge vrouwen zijn rolmodellen in de klimaatbeweging: Greta Thunberg, Vanessa Nakate uit Oeganda, Luisa Neubauer uit Duitsland en Disha Ravi uit India.
Op sommige plekken zijn milieu- en klimaatactivisten blootgesteld aan extreem fysiek en verbaal geweld, in het mondiale Zuiden leidt dit zelfs tot moord (Global Witness, 2021).
Vrouwen en jonge vrouwen zijn sterker vertegenwoordigd in klimaatmarsen en zichtbaar als boegbeelden voor klimaatactivisme dan mannen.
Broeikasgasemissies per hoofd van de bevolking / Milieu-impact
Het effect van menselijk handelen op het milieu en ecosystemen; i.v.m. klimaatverandering wordt ook wel over broeikasgasemissies per hoofd van de bevolking gesproken.
Onderzoek toont aan dat mannen aanzienlijk meer broeikasgasemissies (8 tot 40%) veroorzaken dan vrouwen. Dit is voornamelijk gerelateerd aan vervoergewoontes en dieet. Een genderspecifieke analyse van milieu(on)vriendelijk gedrag is voor klimaatbeleid daarom essentieel (Carlsson Kanyama et al., 2021; Heidegger et al., 2021).
Bovendien veroorzaakte tussen 1990 en 2015 de rijkste 1% van de mensen op aarde twee keer zoveel broeikasgasuitstoot als de armste helft van de wereldbevolking. (Kartha et al., 2020; OXFAM, 2020)
Intergenerationele gelijkheid
Rechtvaardigheid in het dragen van de kosten en lasten van klimaatverandering tussen verschillende generaties, zowel vroegere, huidige en toekomstige generaties.
Intergenerationele- en gendergelijkheid worden vaak samen genoemd zonder onderscheid tussenbeiden. Door de nadelige gevolgen van klimaatverandering op de leefsituatie van één generatie meisjes en vrouwen wordt een vicieuze cirkel van intergenerationele armoede en kwetsbaarheid van komende generaties van meisjes en vrouwen veroorzaakt (Kwauk et al., 2019).
De recente frustratie van jongeren over traagheid in besluitvorming en uitblijven van maatregelen voor klimaatmitigatie kan gezien worden als een intergenerationeel conflict met vroegere generaties (Hobster, 2021).
De huidige jongeren-klimaatbewegingen worden vaak geleid door meiden en jonge vrouwen, terwijl de besluitvorming rond klimaatbeleid een oververtegenwoordiging kent van oudere mannen.
Klimaat(on)rechtvaardigheid
Klimaatverandering wordt en werd onevenredig veroorzaakt door rijke landen en mensen; dit terwijl arme landen en mensen er tot nu toe de meest nadelige effecten van ondervinden. Klimaatrechtvaardigheid pleit voor een eerlijk klimaatbeleid dat deze ongelijkheden in acht neemt.
De impact van klimaatverandering kan bestaande gendergerelateerde ongelijkheden versterken.
Klimaatbeleid moet daarom deze gender ongelijkheden erkennen, verminderen en uiteindelijk opheffen.
Armoede heeft een versterkende wisselwerking met de impact van klimaatverandering, en wereldwijd zijn de meeste arme mensen vrouw. Daarom pleiten vele vrouwenorganisaties en internationale klimaatbehartigers voor de combinatie klimaatrechtvaardigheid en genderrechtvaardigheid (OXFAM, 2021, 2020)(Richards, 2018).
Leefomgeving
Emissievrij vervoer
Als klimaatmitigatie maatregel wordt toenemend ingezet op elektrisch transport ter vervanging van fossiele verbrandingsmotoren en het bevorderen van trein- en fietsverkeer.
Vrouwen hechten meer waarde aan energiezuinig vervoer en maken over het algemeen meer gebruik van het openbaar vervoer en lopen meer. Het is daarom belangrijk dat openbaar vervoerbeleid de reispatronen van vrouwen in acht neemt.
Verdere komen huidige subsidies voor duurzame vervoersmiddelen (zoals voor de aanschaf en het gebruik van elektrische auto’s) voornamelijk ten goede van welgestelde mensen en mannen, waardoor vrouwen achterblijven (Keim and Cerney, 2021; Lecompte and Juan Pablo, 2017; Lory, 2021; OECD, 2020).
Klimaatvluchtelingen
Personen die binnen of buiten hun thuisland op de vlucht moeten ten gevolge van klimaatverandering (UNHCR, 2021).
Er bestaan genderongelijkheden in de mogelijkheid tot migratie en vlucht. Bovendien zijn er gendergerelateerde gevaren tijdens de vlucht zelf (zoals mensenhandel en seksueel geweld); en specifieke uitdagingen en belemmeringen voor vrouwen en meisjes bij de hervestiging.
Een voorbeeld van genderspecifieke hindernissen na hervestiging is onvoldoende toegang tot (gynaecologische) gezondheidszorg (Kwauk et al., 2019 ).
Landgebruik/(Her)bebossing
Landgebruik speelt een aanzienlijke rol in klimaatverandering. Planten (alsmede oceanen en bodem) zijn natuurlijke koolstofputten en dragen zo bij aan een evenwicht in de koolstofkringloop. Om deze reden is bijvoorbeeld het toenemend kappen van oerwouden voor houtwinning en landbouwdoeleinden zo schadelijk (UNFCCC, 2005).
Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de besluitvorming rondom landgebruik, zo zijn grondbezitters en houthakkers meestal man en erkennen veel landen in het mondiale Zuiden geen landrechten aan vrouwen. Bovendien is de kennis van ecosystemen van vooral inheemse vrouwen voor het instandhouden en herstellen van de natuur (en de bosbouw) ondergewaardeerd. (Merrow, 2020)
Het is de globale handel die de grootschalige en schadelijke verandering van grondgebruik aanstuurt. In het mondiale Zuiden is de lokale bevolking vaak door armoede gedreven tot deelname aan deze activiteiten (Winkler et al., 2021).
Grootschalige woudkap vindt bijvoorbeeld plaats in de Amazone voor vleesproductie, op Indonesië voor de palmolie-industrie en in West Afrika voor cacaoplantages, maar ook in Europa voor kolendelving (Ritchie and Roser, 2021).
Het compenseren van de uitstoot van broeikasgassen door het planten van bomen is nog een geliefd middel van de commerciële sector. Er is echter veel scepsis over deze methode en de partijen die hieraan meewerken worden zelfs beticht door klimaatactivisten van greenwashing (Greenberg, 2021).
Luchtvervuiling
Luchtverontreiniging komt zowel in binnen ruimtes als in de buitenlucht voor en heeft toenemend ernstige nadelige effecten op de leefomgeving en volksgezondheid. Er bestaat een wisselwerking tussen luchtvervuilende deeltjes en klimaatverandering. (Institute for Advanced Sustainability Studies, n.d.)
Vrouwen worden vanwege gendergebonden rolverdeling maar ook uit biologisch perspectief bijzonder getroffen door luchtvervuiling.
Luchtvervuilende deeltjes komen vrij als bijkomstigheid van de winning en verbranding van fossiele brandstoffen. Bovendien beïnvloeden sommige deeltjes de opwarming of juist het afkoelen van de aarde (Institute for Advanced Sustainability Studies, n.d.). Extreme en deels permanente of seizoensgebonden luchtvervuiling buiten plaagt voornamelijk India en China, maar wereldwijd heersen er problemen gerelateerd aan luchtvervuiling (WHO, n.d.).
Binnenshuizelijke luchtvervuiling door koken op kerosine, biomassa (zoals hout) en kolen treft bijzonder vrouwen in het mondiale Zuiden. Een ander frappant voorbeeld is dat door extreme luchtvervuiling in de buitenlucht jonge vrouwen in Noord-India toenemend betroffen zijn van longziektes die voorheen voornamelijk onder oudere mannen voorkwamen (The Economist, 2021). Bovendien worden zwangere vrouwen in het bijzonder getroffen door luchtvervuiling (Milieudefensie, n.d.).
Voedselvoorziening
De mondiale voedselvoorziening levert een aanzienlijke bijdrage (21-37%) toe tot de uitstoot van broeikasgassen (zoals co2 maar ook methaan). Veeteelt (vnl. vlees- zuivelproductie) en voedseltransport over lange afstanden afhankelijk van fossiele brandstoffen dragen hier aanzienlijk aan bij.
Er bestaan ongelijke genderrollen in voedselvoorziening. Alhoewel vrouwen wereldwijd gemiddeld voor de helft van voedselproductie verantwoordelijk zijn, twee derde van de arme veehouders ter wereld uitmaken en bovendien aanzienlijk bijdragen aan voedselzekerheid wordt hun rol in dit systeem stelselmatig onderschat.
Andersom heeft klimaatverandering uitwerking op voedselproductie, zo lijden uitzonderlijke weersverschijnselen tot het verlies van oogsten, landbouwgrond en veestapel. Verder worden vooral inheemse vrouwen in hun werkzaamheden voor voedselvoorziening disproportioneel zwaar getroffen door klimaatverandering. Dit terwijl juist zij door hun (ecologische) kennis een sleutelrol kunnen spelen in de aanpassing aan klimaatverandering (Alegado, 2020; Mbow et al., 2019; Ruel and Brouwer, 2021).
Wateroverlast en -schaarste
Een van de meest ernstige gevolgen van klimaatverandering is de invloed op de waterkringloop waardoor regenval vermindert of verergert met tot gevolg overstromingen of droogte.
Vanwege gendergebonden verantwoordelijkheden betreffende waterverzorging moeten vrouwen en meiden bij droogte grotere afstanden afleggen tot de bron. Bovendien zijn vrouwen minder mobiel (o.a. vanwege inkomensongelijkheid) om bij extreme waterstanden zich te verplaatsten naar drogere of nattere plekken.
De door klimaatverandering toegenomen tijdsbesteding aan de verantwoordelijkheid voor waterverzorging in het mondiale Zuiden betekent voor deze vrouwen en meiden verloren tijd voor recreatie, onderwijs en betaald werk. Bovendien zijn vrouwen onevenredig getroffen bij overstromingen aangezien ze minder vaak kunnen zwemmen en vanwege hun zorgtaak eveneens kinderen en ouderen in veiligheid moeten brengen (Richards, 2018).
Energie
Duurzame energieopwekking / duurzame energietransitie:
Energie van hernieuwbare bronnen zoals wind en zon wordt ingezet als alternatief voor fossiele brandstoffen, aangezien deze gekenmerkt zijn door vervuiling en geopolitieke problemen en bovendien zijn deze brandstoffen eindig.
Deze sector wordt -net als de fossiele energiesector- nog gekenmerkt door genderongelijkheden in arbeidsdeelname en -potentieel. In 2019 waren 68% van de arbeidskrachten in de hernieuwbare energiesector man (Feenstra and Clancy, 2019; IRENA, 2019).
Het Just Transition Mechanism (voor een rechtvaardige omzetting van European Green Deal), komt mogelijk voornamelijk ten goede van mannelijke kolencentrale arbeiders, terwijl een op diversiteit gerichte aanpak voor verschillende sociale groepen die bijzonder getroffen zijn door de transitie nog mist (Heidegger et al., 2021).
Decentrale energieopwekking
Vanuit een standpunt van klimaatmitigatie en verzet tegen machtige energiebedrijven wordt in de afgelopen decennia steeds meer energie lokaal opgewekt en verbruikt waarbij energieconsumenten tegelijkertijd energieproducten worden, ook wel prosuming geheten. Burgercoöperaties en -initiatieven spelen hier een aanzienlijke rol in.
Deze sector wordt -net als de fossiele energiesector- nog getekend door genderongelijkheden in participatie en functies.
In deze projecten en initiatieven zijn overwegend mannen actief en bekleden overwegend mannen leidinggevende functies, terwijl vrouwen hoofdzakelijk administratieve en vrijwilligersrollen op zich nemen (Chaumont et al., 2021; Feenstra and Creusen, 2021; Fraune, 2015; IRENA, 2019; Łapniewska, 2019; REScoop.EU, 2021).
Energie-armoede
Onvermogen van energieconsumenten om toegang te krijgen tot betaalbare, duurzame energie diensten om aan de eigen energiebehoefte te voldoen.
Er bestaat een duidelijke genderongelijkheid in de toegang tot betaalbare en duurzame energie diensten. (Clancy et al., 2018; Feenstra, 2021; Feenstra and Clancy, 2019)
Energie-efficiëntie
Energie-efficiëntie is minder energieconsumptie met dezelfde energie uitkomst middels technische verbeteringen, vermindering van energieverspilling maar ook veranderingen in handelwijzen (ook op huishoudniveau).
Handelingsmogelijkheden omtrent energie-efficiëntie blijken beïnvloed door genderongelijkheid omdat toegang tot investeringsmogelijkheden in energie-efficiëntie verschillend zijn tussen mannen en vrouwen vanwege de gender gerelateerde loonkloof. Bovendien zijn vrouwen oververtegenwoordigd als huurders en zijn zij daarmee afhankelijk van een huiseigenaar die investeert in energie-efficiëntie van woningen.
Energie-efficiëntie wordt ingezet om klimaat- en energiedoelen te bereiken. Het meest recente EU-beleid op dit gebied is de Richtlijn 2018/2002 inzake Energie-efficiëntie (Energy-Efficiency Directive). Zowel lokaal, landelijk als Europees beleid inzake energie-efficiëntie is echter nog gender-blind. (Clancy et al., 2018; Europa Decentraal, 2021; Feenstra and Clancy, 2019; Gaffney and Lennon, 2017)
Klimaatbeleid
Burgerparticipatie / Duurzaamheid van onderop
Bij gebrek aan (effectief) klimaatbeleid “van boven” organiseren burgers toenemend “van onderop” zelf acties en projecten ter klimaatmitigatie.
Deelname aan zulke initiatieven wordt voor vrouwen nog belemmerd door tijdsarmoede. Dit fenomeen is een gevolg van onevenredige tijdsbesteding (EIGE, 2021) aan huishoudelijk werk en familie- en naastenzorg. (Łapniewska, 2019; Emancipatiemonitor)
Klimaatministerie
In de meeste landen is klimaatpolitiek ondergebracht in verschillende ministeries, zoals economische zaken, milieuzaken, energie of infrastructuur (voor een holistische aanpak). Een argument voor een apart klimaat ministerie -tegenwoordig nog zelden het geval- is een geïntegreerde opzet voor beleidsvorming alsmede een autonome positionering (Ehnert, 2019).
Er bestaat tot op heden nog een duidelijke ondervertegenwoordiging van vrouwen in beleidsvorming op het gebied van klimaat en energie (Feenstra and Creusen, 2021).
Zowel in Nederland als in Duitsland was in de afgelopen jaren beoogd een apart klimaat ministerie op te richten (in Duitsland zelfs met vetorecht), toch werd klimaatbeleid in beide landen uiteindelijk bij het ministerie van Economische Zaken ondergebracht (Bos, n.d.). Met het Nederlandse coalitieakkoord van december 2021 wordt een minister voor Klimaat en Energie voorgesteld. (Kabinetsformatie, 2021)
Klimaatretoriek
Klimaatverandering kan als retorisch fenomeen begrepen worden door de representatie ervan middels taal en symboliek met als gevolg de vormgeving van de (collectieve) realiteit en de handelingen omtrent klimaatverandering (Walsh, 2017).
Vrouwen werden in de literatuur en debatten over klimaatverandering lange tijd als hulpeloze slachtoffers of als milieuhelden gepresenteerd (Fletcher, 2017). Alhoewel hier verandering in komt mist een genuanceerde beschrijving tot op heden vaak nog.
Een vaak voorkomende -en vanuit de communicatiewetenschappen betwiste- negatieve interpretatie van klimaatretoriek is de gelijkstelling ervan met niet-wetenschappelijke klimaatontkenning (Endres and DuPont, 2016).
Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC)
Gesloten in 1992 met jaarlijkse klimaatconferenties (Conference of the Parties, COP) en de Overeenkomst van Parijs van 2016 als eerste wereldwijde VN-akkoord inzake klimaatverandering.
Alhoewel sinds CoP 2012 gendergelijkheid prominenter op de internationale klimaatagenda staat, zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in de UNFCCC instituties.
Bij CoP 25 in 2019 werd het Verbeterde Werkprogramma van Lima inzake Gender en het Verwante
Genderactieplan aangenomen ter bevordering van gender-inclusief klimaatbeleid. Toch namen bij de CoP
26 in 2021 in Glasgow geen vrouwen deel aan de hoogste onderhandelingsniveaus.(Karen, 2021; UN, 2019a)
DEEL 4: Samenvatting voor Beleidsmakers
Vanuit het Ministerie van OCW door de Directie Emancipatie, is aan Atria Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis de opdracht verleend om de intersectie tussen gender en klimaat te onderzoeken en aanbevelingen te formuleren als input voor de 66ste vergadering van de VN Commission [b]on the Status of Women (CSW)[19] die gehouden wordt van 14 tot 25 maart 2022.
Verdiepend onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en -adaptatie is onontbeerlijk en het Ministerie van OCW signaleert een kennishiaat met betrekking op de nationale, Nederlandse context, en ontwikkelde landen in het algemeen. Kennis is nodig om de gevolgen van klimaatverandering e6n -adaptatie voor verschillende groepen inzichtelijk te maken, in dit geval vrouwen, vanuit een intersectioneel genderperspectief en een vergelijking te kunnen maken met de situatie in vergelijkbare EU-lidstaten, resulterende in een serie aanbevelingen voor de (door)ontwikkeling van het Nederlandse beleid omtrent Gender en Klimaat.
De adviezen en maatregelen uitgebracht in dit rapport zijn gebaseerd op nationale en internationale kennis, ontwikkelingen, adviezen en voorbeelden op het gebied van gender en (de effecten van) klimaatverandering, zoals opgenomen in door Nederland onderschreven resoluties en convenanten uitgebracht door de Verenigde Naties en het Europese Parlement.
In de adviezen en maatregelen dient onderscheid gemaakt te worden tussen :
- De gevolgen van klimaatverandering op gendergelijkheid, en vice versa; de gevolgen van gendergelijkheid op het (tegengaan van ) klimaatverandering. De toename van extreme weersomstandigheden is een voorbeeld van een gevolg van klimaatverandering.
- de gevolgen van klimaatbeleid op gendergelijkheid, en vice versa; de gevolgen van gendergelijkheid op het klimaatbeleid. De ingezette energietransitie is een voorbeeld van een beleidskeuze, gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan.
De aanbevelingen in deze rapportage zijn verdeeld in 7 focusgebieden:
- Bestaande regelgeving en internationale conventies implementeren
- Data, onderzoek en monitoring
- Financiering en institutionele support
- Verankering gendergelijkheid in beleidsontwikkeling
- Kennisdeling/ kennislacunes/ informatieachterstand
- Verantwoordelijkheid klimaatimpact individu
- Representatie, participatie, inclusie en inspraak
Aanbeveling 1: Bestaande regelgeving en internationale conventies implementeren
- Implementeer en zie binnen klimaatprogramma’s en financiering toe op het effectief waarborgen van internationaal erkende standaarden en verdragen die Nederland heeft onderschreven.
- Zorg ervoor dat het Nederlandse landbouw-, mensenrechten-, handels-, en investeringsbeleid in lijn is met de klimaatdoelen van Parijs, en de internationale doelen en onze inzet op het bereiken van de gendergelijkheid
2021 Coalitieakkoord 2021-2025 (NL)
Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (NL)
2020 Klimaatwet (NL)
Wet Ingroeiquotum en streefcijfers (NL)
European Green Deal (EU)
Emancipatiemonitor (NL)
2019 Klimaatakkoord (NL)
EU Gender Action Plan III (EU)
UNFCCC | United Nations Framework Convention on Climate Change (VN)
Urgenda Vonnis (NL)
2018 Vrouwen, gendergelijkheid en klimaatrechtvaardigheid (VN)
2017 Resolutie Mensenrechtenraad; Mensenrechten en klimaatverandering (VN)
2015 Akkoord van Parijs (VN)
Sustainable Development Goals (VN)
Doel 5: Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes
Doel 13: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden
2014 Lima Werkprogramma inzake Gendergelijkheid (VN)
2010 Groen Klimaatfonds | Green Climate Fund (GCF) (VN)
2005 Committee on the Elimination of Discrimination against Women | CEDAW (VN)
2001 Adaptatiefonds (VN)
1997 Convention on Biological Diversity | Kyoto Protocol (VN)
1992 Convention on Biological Diversity| UNBDC (UN)
Aanbeveling 2: Data, onderzoek en monitoring
Gender-disaggregated data verzamelen betekent dat de data die gegenereerd worden door onderzoek en gepubliceerd worden uitgesplitst worden naar sekse.
- De EU moet, via Eurostat en het Europees Instituut voor gendergelijkheid, uitgesplitste gegevens verzamelen over een breed scala aan sociaal economische kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, handicap, seksuele geaardheid en identiteit, genderidentiteit en huidskleur, en een intersectionele analyse toepassen (Heidegger et al., 2021).
- Verzamel naar geslacht uitgesplitste gegevens over het gebruik van en de toegang tot middelen, de verdeling van voordelen en de deelname van vrouwen en mannen aan besluitvormingsprocessen (UNDP, 2008)
Gendersensitief onderzoek betekent onderzoek doen met oog voor de gender-implicaties van het onderzoeksgebied en gebruik maken en genereren van gender-disaggregated data.
De volgende vier onderzoeksgebieden worden aanbevolen om de impact van klimaatverandering en klimaatbeleid op gendergelijkheid en vice versa inzichtelijk te kunnen maken.
- Impact gendergelijkheid op klimaatverandering
- Impact gendergelijkheid op klimaatbeleid
- Impact klimaatbeleid op gendergelijkheid
- Impact klimaatverandering op gendergelijkheid
- Gebruik Europese onderzoekssubsidies om de onderlinge verbanden tussen gender en milieu binnen de EU beter te onderzoeken (Heidegger et al., 2021).
- Gender integreren in bestaande effectbeoordelingen van milieubeleid om onbedoelde effecten op gendergelijkheid te onderzoeken en genderbewust beleid te ontwikkelen. De gebruikte methode moet robuust en geharmoniseerd zijn en de raadpleging van verschillende genderdeskundigen omvatten. De effectbeoordelingen van milieubeleid moeten verplicht zijn en in geval van niet-naleving moet het voorstel worden herzien of ingetrokken (Heidegger et al., 2021).
Monitoring van gendergelijkheid in diverse sectoren en op diverse beleidsterreinen is van belang om bestaande ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te meten, impact van beleidsinterventies om deze ongelijkheid te monitoren en effectiviteit te evalueren.
- Informatie en monitoring is nodig om de voortgang richting de SDG’s te kunnen meten (CBS, 2021; Perez, 2019; UNEP, 2019).
- Voorkom dat[c] Nederlands en internationaal klimaatbeleid en programma’s juist negatieve effecten (mal-adaptatie en -mitigatie) hebben op de weerbaarheid van ecosystemen en bevolkingsgroepen, en bestaande machtsstructuren en uitsluitingsmechanismen versterken of in stand houden (Wildschut en Douma, 2021)(Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
Aanbeveling 3: Financiering en institutionele support
Gebruik financiële instrumenten op nationaal niveau, zoals nationale klimaatfondsen en klimaatfinancieringsstrategieën om landen te helpen bij het beheren, coördineren, implementeren en verantwoorden van internationale en binnenlandse klimaatfinanciering. (Habtezion, 2013b).
- Creëer een financieel ondersteuningssysteem
- Ontwerp maatwerk investeringsinstrumenten zoals subsidies en belastingvoordelen
- Gender budgeting: stimuleert op diverse beleidsterreinen een gealloceerd budget om maatregelen voor gendergelijkheid te implementeren
- Neem genderperspectieven op in nationale en internationale financieringsmechanismen en strategieën voor klimaatkansen. Alle soorten, schalen en aspecten van klimaatfinanciering moeten genderbewustzijn (Frenova, 2020; Habtezion, 2013a).
- Niet-gouvernementele en maatschappelijke organisaties, waaronder vrouwenorganisaties, moeten verzekerd zijn van directe toegang tot financieringsmechanismen (Habtezion, 2013b).
Zorg dat financiering beschikbaar en toegankelijk is voor lokale gemeenschappen en vrouwen, die werken aan ecosysteem behoud- en herstel en effectieve klimaatinitiatieven, en werk aan de bescherming en ondersteuning van vrouwelijke milieu- en mensenrechtenactivisten (Wildschut and Douma, 2021)(Litjens, 2020).
- Zorg voor overheidsfinanciering voor beleidsimplementatie om systeemverandering in gang te zetten, oorzaken te benoemen en aan te pakken (economische groei, emissies) (Habtezion, 2013; Karen, 2021).
- De Europese Commissie moet gendermainstreaming systematisch toepassen in groene budgettering en belastingen door benchmarks en indicatoren voor gendergelijkheid te ontwikkelen als onderdeel van de scorekaart (Heidegger et al., 2021).
- Toegang voor vrouwen en organisaties tot financiering waarborgen:
- gender-rechtvaardige financiering in de energiesector verstrekken, (Heidegger et al., 2021).
- sociale aspecten opnemen in de komende herziening van de energiebelastingrichtlijn en praktijken bevorderen zoals de herverdeling van inkomsten uit CO2-prijzen aan burgers met een lager inkomen, waarvan de overgrote meerderheid vrouwen is (Heidegger et al., 2021).
- Gender-rechtvaardige financiering in de energiesector verstrekken, zoals het ondersteunen van vrouwen in al hun diversiteit met energie-ondernemersleningen (…)om energiearmoede te verminderen.
- De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de huren en andere huisvestingsgerelateerde kosten niet stijgen als gevolg van renovaties, met inbegrip van huurcontrolemechanismen (Heidegger et al., 2021).
Aanbeveling 4: Verankering gendergelijkheid in beleidsontwikkeling
- Maak gender-gerelateerde doelstellingen in fondsen en projecten expliciet en zie toe op transparante en actieve monitoring hiervan via strikte criteria. Dit geldt voor overheidsprogramma’s en voor door externe partijen, zoals FMO, geïmplementeerde instrumenten of fondsen (Wildschut en Douma, 2021).
- Zorg dat structureel een intersectionele genderlens wordt toegepast in risicoanalyses, project- en beleidsontwikkeling (Wildschut and Douma, 2021).
Aanbeveling 5: Kennisdeling/ kennislacunes/ informatieachterstand
Doorbreek actief de kennis-silo’s op het gebied van klimaatverandering, energietransitie en
gendergelijkheid.
- Geef actieve opvolging aan de concrete aanbevelingen van de wetenschappers verbonden aan het IPCC en IBPES (COP21, 2015; Díaz et al., 2019; Masson-Delmotte et al., 2021a; UN, 2021; Wildschut and Douma, 2021).
- Zorg voor voor een rechtvaardige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op EU- en nationaal niveau.
- Klimaat-ngo’s moeten de dialoog met vrouwenrechten- en genderorganisaties, antiracistische en jongerenorganisaties, organisaties die gehandicapten en sociaal uitgesloten individuen en gemeenschappen vertegenwoordigen, verdiepen en uitvoeren van gender- en diversiteitsgevoelig intern beleid op het gebied van werving, promotie, beloning, opleidingsbeleid en inclusieve communicatie (Heidegger et al., 2021) (Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
- Gendertransformatieve communicatie en educatie; Ontwikkel en financier bewustmakingsinitiatieven op het gebied van gender en klimaat.
Aanbeveling 6: Verantwoordelijkheid klimaatimpact individu
- Individu moet een appèl doen op de overheid om verantwoordelijkheid te erkennen en te nemen om emissies te verlagen. Dit kan door stemgedrag bij verkiezingen, klimaatstakingen en klimaatdemonstraties en andere uitingen in de publieke opinie (Expertmeeting WO=MEN, ATRIA, 75inQ, 2021).
- Aanpassen van consumentengedrag heeft naast informatiecampagnes ook flankerend beleid nodig om aanbevelingen te kunnen implementeren:
- rekening houden met laaggeletterden (20% volwassenen in Nederland is functioneel ongeletterd).
- energie/water–armoede en gender: verschil tussen kunnen, willen en mogen. Bijv. mensen die huren zijn afhankelijk van huisbazen om energie-efficiëntie door te voeren. Meer vrouwen dan mannen zijn in Nederland afhankelijk van een huurwoning en zij zijn oververtegenwoordigd in sociale huurwoningen (Feenstra, 2021).
- subsidies en belastingvoordelen moeten transparant en eenvoudig aan te vragen zijn.
Aanbeveling 7: Representatie, participatie, inclusie en inspraak
Participatie
- Ondersteun wetgeving, beleid en strategieën die leiderschap en deelname van vrouwen en meisjes stimuleren in besluitvorming rondom klimaatactie en bescherming van biodiversiteit, van lokaal en nationaal tot internationaal niveau.
- Quota-wetgeving binnen arena’s waar beslissingen worden gemaakt over klimaat en biodiversiteit, door bijvoorbeeld steun aan het Women Delegates Fund[20] (Wildschut and Douma, 2021).
- Gelijkheidsbevorderende maatregelen, beleid en praktijken voor een betere balans tussen werk en privé en nultolerantie voor giftige mannelijkheid, discriminatie en geweld in EU instellingen en politieke partijen (Heidegger et al., 2021).
- Monitoren van arbeidsmobiliteit (instroom, doorstroom, zijstroom en uitstroom) in de energiesector: meten is weten. Door beperkte data wordt de urgentie van het onbenut arbeidspotentieel in de energiesector niet gezien en is de call to action te beperkt waardoor interventies te traag op gang komen (Feenstra and Creusen, 2021).
- Functie-diversiteit: diversiteit aan functies en rollen binnen de energiesector creëert kansen voor niet-technici en daarmee voor vrouwen die geen technische vooropleiding hebben gehad
- Meer vrouwen aan de top en in hoge besluitvorming posities:
- Bindende doelstellingen voor het aandeel vrouwen in al hun diversiteit in door mannen gedomineerde milieusectoren (zoals hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en bouw) op alle niveaus (raden, directiecomités, management en wereldwijd personeel) en specifieke financiering voor maatregelen die het personeelsbestand diverser en meer gender gelijk maken (Heidegger et al., 2021).
- Naast het aanstellen van Gender Focal Points (vast aanspreekpunt of persoon binnen organisaties die verantwoordelijk is voor gender mainstreaming) in ministeries zouden (lokale) gender experts betrokken moeten zijn op alle niveaus van beleidsontwikkeling en besluitvorming (Wildschut en Douma, 2021).
- Inclusie :Uitdagen van heersende systemen van onderdrukking en herdefinieren van sociale, economische en politieke normen om vrouwen en minderheden te behouden in door mannen en traditionele normen gedomineerde sectoren (Heidegger et al., 2021).
- Capaciteitsontwikkeling: Stimuleer capaciteitsversterking van gendergelijkheids- en vrouwenrechtenorganisaties die werken aan klimaatadaptatie, -mitigatie en de bescherming van biodiversiteit:
BIBLIOGRAFIE
Alegado, J., 2020. Enabling an Equal World for Indigenous Women in the Time of Climate Crisis | Heinrich
Böll Foundation | Southeast Asia Regional Office. Heinrich-Böll-Stift. URL https://th.boell.org/en/2020/03/07/enabling-equal-world-indigenous-women-time-climate-crisis
Bari, M., 2020. Manipulating Mother Nature: The gendered antagonism of geoengineering | Heinrich Böll Stiftung. Heinrich-Böll-Stift. URL https://www.boell.de/en/2020/01/30/manipulating-mothernature-gendered-antagonism-geoengineering
Bas-Defossez, F., 2021. What is the link between gender equality and agriculture sustainability? 6.
Bäthge, S., 2010. Climate change and gender: economic empowerment of women through climate mitigation and adaptation? Governance and Democracy Division Governance Cluster Programme Promoting Gender Equality and Women’s Rights, Eschborn.
Bos, A., n.d. Waarom vallen economische zaken en klimaat onder één ministerie? [WWW Document]. KlimaatHelpdesk. URL https://www.klimaathelpdesk.org/answers/waarom-vallen-economischezaken-en-klimaat-onder-1-ministerie/
Bughin, J., Hazan, E., 2018. Automation and the workforce of the future | McKinsey.
Burgess, M., 2016. Personal carbon allowances: A revised model to alleviate distributional issues. Ecol. Econ. 130, 316–327.
Burrows, K., Kinney, P.L., 2016. Exploring the Climate Change, Migration and Conflict Nexus. Int. J. Environ. Res. Public. Health 13, 443. https://doi.org/10.3390/ijerph13040443 BZK, 2020. Klimaatwet.
CARE, 2021. Climate Adaptation Finance: Fact or Fiction? CARE Netherlands.
Carlsson Kanyama, A., Nässén, J., Benders, R., 2021. Shifting expenditure on food, holidays, and furnishings could lower greenhouse gas emissions by almost 40%. J. Ind. Ecol. n/a.
Carty, T., Kowalzig, J., Zagema, B., 2020. Climate Finance Shadow Report 2020: Assessing progress towards the $100 billion commitment. OXFAM.
CBS, 2021. Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2021. CBS.
CEDAW, 2005. Consideration of reports submitted by States parties under article 18 of the Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women, CEDAW/C/NLD/4.
Chaumont, S., Charalampidis, I., Demkova, D., Ouziaux, S., Fragkos, P., Melgar, F., Mouffe, M., Naffah, E., 2021. ASSET study on collection of gender-disaggregated data on the employment and participation of women and men in the energy sector. Publications Office of the European Union, LU.
Clancy, J., Franceschelli, N., Sanz, M., Daskalova, V., Feenstra, M., 2018. Gender perspective on access to energy in the EU. Publications Office of the European Union, LU.
COP21, 2015. Paris Agreement.
Creusen, A., Feenstra, M., 2021a. Meerjarenbeleidsplan Stichting 75inQ 2022-2024.
Creusen, A., Feenstra, M., 2021b. Jaarplan 2022 Stichting 75inQ.
de Rechtspraak, 2019. ECLI:NL:HR:2019:2006, Hoge Raad, 19/00135.
Díaz, S., Settele, J., Brondizio, E.S., 2019. Summary for policymakers of the global assessment report on biodiversity and ecosystem services. Zenodo. https://doi.org/10.5281/zenodo.3553579 Engström, L. (2017) Report on on women, gender equality and climate justice. A8-0403/2017. European Parliament, p. 28.
Ehnert, F., 2019. Climate Policy in Denmark, Germany, Estonia and Poland. Edward Elgar Publishing.
Endres, D., DuPont, M., 2016. Rhetoric, Climate Change, and Social Justice: An Interview with Dr. Danielle Endres. Climate Change and Social Justice Climate Change and Social Justice. Equileap, 2021. GENDER EQUALITY IN THE NETHERLANDS. Equileap.
Europa Decentraal, 2021. Energie-efficiëntie – Europa decentraal. URL https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat/energie/energie-efficientie/
European Commission, 2020. VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet), 2020/0036(COD).
European Commission, 2017. Clean energy for all Europeans package. Energy – Eur. Comm.
European Parliament (2018) Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2018 over vrouwen, gendergelijkheid en klimaatrechtvaardigheid (2017/2086(INI)).
Feenstra, M., 2021. Gender just energy policy : engendering the energy transition in Europe (PhD).
University of Twente, Enschede, The Netherlands. https://doi.org/10.3990/1.9789036551960
Feenstra, M., Clancy, J., 2019. Women, gender equality and the energy transition in the EU. Publications Office of the European Union, LU.
Feenstra, M., Creusen, A., 2021. Rapportage Vrouwen in de Energietransitie (Rapportage). Topsector Energie.
Feenstra, M., Middlemiss, L., Hesselman, M., Straver, K., Tirado Herrero, S., 2021. Humanising the Energy
Transition: Towards a National Policy on Energy Poverty in the Netherlands. Front. Sustain. Cities 3, 645624. https://doi.org/10.3389/frsc.2021.645624
Feenstra, M., Özerol, G., 2021. Energy justice as a search light for gender-energy nexus: Towards a conceptual framework. Renew. Sustain. Energy Rev. 138, 110668.
Fletcher, A., 2017. “Maybe Tomorrow Will Be Better”: Gender and Farm Work in a Changing Climate. pp. 185–198. https://doi.org/10.4324/9781315407906-12
Fraune, C., 2015. Gender matters: Women, renewable energy, and citizen participation in Germany. Energy Res. Soc. Sci. 7, 55–65. https://doi.org/10.1016/j.erss.2015.02.005
Gaffney, C., Lennon, B., 2017. Intersectional Analysis of Perceptions and Attitudes Towards Energy Technologies.
Global Witness, 2021. LAST LINE OF DEFENCE.
Greenberg, C., 2021. Carbon offsets are a scam. Greenpeace Int. URL https://www.greenpeace.org/international/story/50689/carbon-offsets-net-zero-greenwashingscam
Habtezion, S., 2013. Gender and climate finance. UNDP.
Heidegger, P., Lharaig, N., Wiese, K., 2021. Why the European Green Deal needs ecofeminism. WECF.
Hobster, J., 2021. Waarom de klimaattransitie geen technologische maar een morele uitdaging is. Groene Amsterdammer.
Hunt, V., Layton, D., Prince, S., 2015. Diversity matters. McKinsey&Company.
Hunt, V., Prince, S., Dixon-Fyle, S., Yee, L., 2018. Delivering through Diversity.
Institute for Advanced Sustainability Studies, n.d. Air Pollution and Climate Change https://www.iass-potsdam.de/en/output/dossiers/air-pollution-and-climate-change
IRENA, 2019. RENEWABLE ENERGY:A GENDER PERSPECTIVE (No. 978-92-9260- 098–3). IRENA, Abu Dhabi.
Jongen, E., Merens, A., 2019. Vrouwen aan de top. CPB.
Kabinetsformatie, B.W., 2021. Coalitieakkoord “Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst” – Publicatie – Kabinetsformatie. URL https://www.kabinetsformatie2021.nl/documenten/publicaties/2021/12/15/coalitieakkoordomzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst
Karen, M., 2021. Chapter 2 | Gender in the global climate governance regime: A day late and a dollar short?, in: Gender, Intersectionality and Climate Institutions in Industrialised States. Routledge: Taylor & Francis Group, p. 17.
Kartha, S., Kemp-Benedict, E., Ghosh, E., Nazareth, A., Gore, T., 2020. The Carbon Inequality Era: An assessment of the global distribution of consumption emissions among individuals from 1990 to 2015 and beyond. Oxfam, Stockholm Environment Institute. https://doi.org/10.21201/2020.6492
Keim, M., Cerney, P., 2021. European Mobility Atlas 2021: Facts and Figures about Transport and Mobility in Europe. Heinrich-Böll-Stiftung European Union, Brussels.
Kluizenaar, de, Y., Carabain, C., Steenbekkers, A., 2020. Klimaatbeleid en de samenleving – Publicatie – Sociaal en Cultureel Planbureau (publicatie). Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. https://doi.org/10/12/klimaatbeleid-en-de-samenleving
Kluizenaar, de, Y., Paulette, F., 2021. Klimaataanpak: toekomstbepalende keuzes voor onze samenleving – Publicatie – Sociaal en Cultureel Planbureau (publicatie). Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Kottari, M., 2021. One-on-one with Dr Maria Kottari | LinkedIn.
Kruit, K., van Berkel, P., Dehens, J., 2021. Energiearmoede in de warmtetransitie. CE Delft, Delft.
Kwauk, C., Cooke, J., Hara, E., Pegram, J., 2019. Girls’ education in climate strategies Opportunities for improved policy and enhanced action in Nationally Determined Contributions.
Łapniewska, Z., 2019. Energy, equality and sustainability? European electricity cooperatives from a gender perspective. Energy Res. Soc. Sci. 57, 101247. https://doi.org/10.1016/j.erss.2019.101247
Lecompte, M.C., Juan Pablo, B.S., 2017. Transport systems and their impact con gender equity. Transp. Res. Procedia 25, 4245–4257. https://doi.org/10.1016/j.trpro.2017.05.230 Litjens, E. (2020) ‘Gender en klimaatverandering’, January.
Lorek, S., Gran, C., Lavorel, C., 2021. Equitable 1.5-Degree Lifestyles – How socially fair policies can support the implementation of the European Green Deal. ZOE institute.
Lory, G., 2021. Should transportation subsidies take into account gender inequality? euronews.
Lückenrath, M., 2021. Dutch Female Board Index 2020. TIAS, Tilburg.
Masson-Delmotte, V., Pörtner, H.-O., Skea, J., Zhai, P., Roberts, D., Shukla, P.R., Pirani, A., Pidcock, R., Chen, Y., Lonnoy, E., Moufouma-Okia, W., Péan, C., Connors, S., Matthews, J.B.R., Zhou, X., Gomis, M.I., Maycock, T., Tignor, M., Waterfield, T., 2018a. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1.5°C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty. IPCC.
Masson-Delmotte, V., Zhai, P., Pirani, A., Connors, S., 2021a. IPCC, 2021: Summary for Policymakers, in:
Climate Change 2021: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group I to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Intergovernmental Panel on Climate Change. IPCC, Switzerland.
Masson-Delmotte, V., Zhai, P., Pirani, A., Connors, S., Péan, C., 2021b. Climate Change 2021: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group I to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change (Sixth assessment report). IPCC.
Masson-Delmotte, V., Zhai, P., Pörtner, H.-O., Roberts, D., Skea, J., Shukla, A., 2018b. PCC, 2018: Summary for Policymakers, in: Global Warming of 1.5°C. An IPCC Special Report on the Impacts of Global Warming of 1.5°C above Pre-Industrial Levels and Related Global Greenhouse Gas Emission Pathways, in the Context of Strengthening the Global Response to the Threat of Climate Change, Sustainable Development, and Efforts to Eradicate Poverty. IPCC.
Mbow, C., Rosenzweig, C., Barioni, L., 2019. Chapter 5 : Food Security — Special Report on Climate Change and Land, in: Climate Change and Land: An IPCC Special Report on Climate Change, Desertification, Land Degradation, Sustainable Land Management, Food Security, and Greenhouse Gas Fluxes in Terrestrial Ecosystems. IPCC.
Merrow, M., 2020. To solve the climate crisis, women must own more of the world’s land. Clim.-XChange.
Milieudefensie, n.d. Hoe vervuild is de lucht in mijn straat? [WWW Document]. Milieudefensie. URL https://milieudefensie.nl/recht-op-gezonde-lucht/hoe-vervuild-is-de-lucht-in-mijn-straat
Min OCW, 2020. Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen.
MinBZK, 2021a. Consultatie Besluit rapportage man-vrouwverhouding in het bestuursverslag van grote vennootschappen.
MinBZK, 2021b. Vaststellingsbesluit nadere voorschriften inhoud bestuursverslag.
Mintell, P., 2018. UK women try to live more ethically than men. Mintel.
NJCM (2021) ‘VN-Mensenrechtenraad erkent schoon, gezond en duurzaam milieu als fundamenteel mensenrecht’, NJCM, 12 October. Available at: https://njcm.nl/actueel/vn-mensenrechtenraaderkent-schoon-gezond-en-duurzaam-milieu-als-fundamenteel-mensenrecht/.
NOS, 2021. Klimaat, kinderopvang, hoger minimumloon: de plannen uit coalitieakkoord. NOS.
OECD, 2020. Session 5: Gender-specific consumption patterns, behavioural insights and circular economy, in: Mainstreaming Gender and Empowering Women for Environmental Sustainability. OECD, Paris.
Osman-Elasha, B., 2021. Women…In The Shadow of Climate Change. U. N.
OXFAM, 2021. In 2030 overschrijden de CO2-emissies van rijkste 1% 30 keer de grens van 1,5°C. ANP Support.
OXFAM, 2020. CO2-uitstoot rijkste 1 % is meer dan het dubbele van uitstoot armste helft wereldbevolking.
Patterson, K., Jameel, Y., Mehra, M., Patrone, C., 2021. Girls’ Education and Family Planning: Essential
Components of Climate Adaptation and Resilience. https://doi.org/10.13140/RG.2.2.22680.32003
Perez, C.C., 2019. Invisible Women: Data Bias in a World Designed for Men, First Printing edition. ed. Abrams Press, New York.
Pouwels, B., van den Brink, M., 2021. Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2020 Zonder wet geen voortgang. Commissie Monitoring Topvrouwen, Nijmegen.
REScoop.EU, 2021. Gender Power – REScoop. URL https://www.rescoop.eu/gender-power
Richards, J.-A., 2018. Climate and Gender Justice. Rosa-Luxemburg-Stiftung.
Ritchie, H., Roser, M., 2021. Forests and Deforestation. Our World Data.
Ruel, M.T., Brouwer, I.D., 2021. Transforming food systems to achieve healthy diets for all. International Food Policy Research Institute, Washington, DC. https://doi.org/10.2499/9780896293991_03
Schakenbos, J., 2021. Wetsvoorstel aangenomen: evenwichtigheid in de (sub)top van grote bedrijven.
Staten-Generaal, T.K. der, 2019. Internationale klimaatafspraken; Brief regering; Verwachtingen klimaatconferentie COP25 te Madrid.
Straver, K., Mulder, P., Middlemiss, L., Hesselman, M., Feenstra, M., Herrero, S.T., 2020. Energiearmoede en de energietransitie.
The Economist, 2021. India’s toxic air is its most immediate environmental problem. The Economist.
UN, 2021. Nationally determined contributions under the Paris Agreement. United Nations, Glasgow.
UN, 2021. ANNEX 4 TO OPG: GENDER POLICY AND GENDER ACTION PLAN.
UN, 2019a. The Gender Action Plan | UNFCCC.
UN, 2019b. The Enhanced Lima Work Programme on Gender | UNFCCC https://unfccc.int/topics/gender/workstreams/the-enhanced-lima-work-programme-on-gender
UN, 2019c. Global Sustainable Development Report 2019: The Future is Now – Science for Achieving Sustainable Development. United Nations, New York.
UN (Ed.), 1996. Report of the Fourth World Conference on Women: Beijing, 4 – 15 September 1995. Presented at the World Conference on Women, New York.
UN Women, n.d. Gender Equality Glossary https://trainingcentre.unwomen.org/mod/glossary/
UNDP (Ed.), 2008. Resource guide on gender and climate change, First edition. ed. United Nations Development Programme, New York.
UNEP, U., 2019. Gender and environment statistics: unlocking information for action and measuring the SDGs.
UNFCCC, 2021. Introduction to Climate Finance | UNFCCC. URL https://unfccc.int/topics/climatefinance/the-big-picture/introduction-to-climate-finance
UNFCCC, 2020. Gender and Climate Change Finance | UNFCCC https://unfccc.int/topics/gender/gender-and-unfccc-topics/gender-and-climate-change-finance .
UNFCCC, 2005. Tables of the common reporting format for land use, land-use change and forestry, FCCC/CP/2005/5/Add.2.
UNFCCC, 1997. Kyoto Protocol.
UNHCR, 2021. Climate change and disaster displacement [WWW Document]. UNHCR. URL https://www.unhcr.org/climate-change-and-disasters.html van den Brakel, M., Portegijs, W., Hermans, B., 2020. Emancipatiemonitor 2020.
van Drie, E., Bergsma, L., 2021. Marjan Minnesma wandelend naar COP26: “Die hele we-hebben-nog-30jaar-mentaliteit is niet goed genoeg.” Klimaatweb. URL https://klimaatweb.nl/nieuws/marjanminnesma-wandelend-naar-cop26-die-hele-we-hebben-nog-30-jaar-mentaliteit-is-niet-goedgenoeg/
Walsh, L., 2017. Understanding the rhetoric of climate science debates. WIREs Clim. Change 8, e452.
Weterings, A., Ivanova, O., Diodato, D., 2018. Effecten van de energietransitie op de regionale arbeidsmarkt – een quickscan (No. 3006). Planbureau voor de Leefomgeving, Den haag.
WHO, n.d. Air pollution https://www.who.int/westernpacific/health-topics/airpollution
Wildschut, A., Douma, A., 2021. Onlosmakelijk verbonden; gendergelijkheid, klimaat en biodiversiteit. WECF.
Winkler, K., Fuchs, R., Rounsevell, M., Herold, M., 2021. Global land use changes are four times greater than previously estimated. Nat. Commun. 12, 2501. https://doi.org/10.1038/s41467-021-22702-2
Zonnepanelen-info, 2020. Helft Nederlanders milieubewuster dan partner. Zonnepanelen-Infonl. URL https://www.zonnepanelen-info.nl/nieuws/helft-nederlanders-milieubewuster-dan-partner/
[1] De Commission on the Status of Women (CSW) is het belangrijkste internationale intergouvernementele orgaan dat zich uitsluitend toelegt op de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. Een functionele commissie van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC), opgericht bij ECOSOC-resolutie 11(II) van 21 juni 1946.
[2] De Commission on the Status of Women (CSW) is het belangrijkste internationale intergouvernementele orgaan dat zich uitsluitend toelegt op de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. Een functionele commissie van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC), opgericht bij ECOSOC-resolutie 11(II) van 21 juni 1946. 3 De Economische en Sociale Raad (ECOSOC) is een van de zes belangrijkste organen van het systeem van de Verenigde Naties, opgericht door het VN-Handvest in 1945. ECOSOC coördineert het economische, sociale en aanverwante werk van de veertien gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties, functionele commissies en vijf regionale commissies. Het dient als het centrale forum voor het bespreken van internationale economische en sociale kwesties en voor het formuleren van beleidsaanbevelingen aan de lidstaten en het systeem van de Verenigde Naties.
[3] Zie publicatie https://www.wo-men.nl/blogbericht/csw66-nieuw-thema-nieuwe-taal-verslag-kick-off-bijeenkomst
[4] COP is een afkorting voor “Conference of the Parties” in het Engels of “Conferentie van de Partijen” in het
Nederlands. Het zijn conferenties op een hoog niveau, georganiseerd door de Verenigde Naties, die staten, regionale organisaties en ngo’s samenbrengen.
[5] https://wedo.org/what-we-do/our-programs/women-delegates-fund/ financiele ondersteuning voor vrouwen die deelnemen aan klimaatonderhandelingen
[6] Officiële IPCC-definitie van kwetsbaarheid: “The propensity or predispositie om nadelig beïnvloed te worden”: IPCC Special Report: Global Warming of 1,5 oC, Glossary, 2018
[7] De officiële IPCC-definitie van veerkracht: “Het vermogen van een systeem en zijn onderdelen om tijdig en efficiënt te anticiperen op, te absorberen, te accommoderen of te herstellen van de effecten van een gevaarlijke gebeurtenis, onder meer door te zorgen voor behoud, herstel of verbetering van zijn essentiële basisstructuren en functies” .Ibid.
[8] Het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering beschouwt migratie als een vorm van aanpassing, en sommige regeringen beschouwen hervestiging als een mogelijke strategie.
[9] De door het UNFCCC opgerichte organen hebben een belangrijke begeleidende en capaciteit opbouwende rol in het kader van het verdrag met verantwoordelijkheden voor een breed scala aan activiteiten op het gebied van klimaatverandering. Meer details over het UNFCCC-bestuursproces en -organen :What are governing, process management, subsidiary, constituted and concluded Bodies?
[10] Waaronder mede auteur Laurence Tubiana van het akkoord van Parijs, voormalig president van Ierland Mary
Robinson, econoom Kate Raworth, milieuadvocaat Farhana Yamin en National Geographic Explorer Sylvia Earle.
[11] National Climate Action Plans under the Paris Agreement
[12] THE 17 GOALS | Sustainable Development
[13] Goal 5 | Department of Economic and Social Affairs
[14] 759 miljoen mensen, 3 van de 4 leven in sub-Sahara Afrika
[15] Helena Dalli | European Commission
[16] De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (FEMM) is een commissie van het Europees Parlement die zich bezighoudt met de bescherming van vrouwenrechten en gendergelijkheid.
[17] Op basis van de feiten en cijfers opgenomen in het Europees Platform Klimaatadaptatie. Climate-ADAPT is een samenwerking tussen de Europese Commissie en het Europees Milieuagentschap (EEA). Climate-ADAPT wordt onderhouden door het EEA met de steun van de European Topic Centre on Climate Change Impacts, Vulnerability and Adaptation (ETC/CCA): https://climate-adapt.eea.europa.eu/about
[18] Home | Deltaprogramma
[19] De Commission on the Status of Women (CSW) is het belangrijkste internationale intergouvernementele orgaan dat zich uitsluitend toelegt op de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. Een functionele commissie van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC), opgericht bij ECOSOC-resolutie 11(II) van 21 juni 1946.
[20] https://wedo.org/what-we-do/our-programs/women-delegates-fund/ financiele ondersteuning voor vrouwen die deelnemen aan klimaatonderhandelingen